Niederländisch
Detailübersetzungen für mazen (Niederländisch) ins Deutsch
mazen:
-
mazen
Konjugationen für mazen:
o.t.t.
- maas
- maast
- maast
- mazen
- mazen
- mazen
o.v.t.
- maasde
- maasde
- maasde
- maasden
- maasden
- maasden
v.t.t.
- heb gemaasd
- hebt gemaasd
- heeft gemaasd
- hebben gemaasd
- hebben gemaasd
- hebben gemaasd
v.v.t.
- had gemaasd
- had gemaasd
- had gemaasd
- hadden gemaasd
- hadden gemaasd
- hadden gemaasd
o.t.t.t.
- zal mazen
- zult mazen
- zal mazen
- zullen mazen
- zullen mazen
- zullen mazen
o.v.t.t.
- zou mazen
- zou mazen
- zou mazen
- zouden mazen
- zouden mazen
- zouden mazen
diversen
- maas!
- maast!
- gemaasd
- mazend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für mazen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
stopfen | mazen | bikken; binnenkrijgen; brassen; breeuwen; bunkeren; consumeren; dichten; eten; gaten dichten; gaten stoppen; ineen duwen; naar binnen werken; nuttigen; onbeschoft eten; opeten; opslokken; proppen; schransen; schrokken; slempen; stoppen; tegoed doen; tot constipatie leiden; tot zich nemen; verorberen; voleten; volproppen; volschransen; volstoppen; volvreten; vreten; zitten proppen; zwelgen |
Verwandte Wörter für "mazen":
maas:
Übersetzung Matrix für maas:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Masche | maas | Maas; hechting; stiksel; vasthechting |
Verwandte Wörter für "maas":
Computerübersetzung von Drittern: