Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. niet oppassen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für niet oppassen (Niederländisch) ins Deutsch

niet oppassen:

niet oppassen Verb (pas niet op, past niet op, paste niet op, pasten niet op, niet opgepast)

  1. niet oppassen (zitten suffen)
    nicht aufpassen; träumen; wegträumen; tagträumen

Konjugationen für niet oppassen:

o.t.t.
  1. pas niet op
  2. past niet op
  3. past niet op
  4. passen niet op
  5. passen niet op
  6. passen niet op
o.v.t.
  1. paste niet op
  2. paste niet op
  3. paste niet op
  4. pasten niet op
  5. pasten niet op
  6. pasten niet op
v.t.t.
  1. heb niet opgepast
  2. hebt niet opgepast
  3. heeft niet opgepast
  4. hebben niet opgepast
  5. hebben niet opgepast
  6. hebben niet opgepast
v.v.t.
  1. had niet opgepast
  2. had niet opgepast
  3. had niet opgepast
  4. hadden niet opgepast
  5. hadden niet opgepast
  6. hadden niet opgepast
o.t.t.t.
  1. zal niet oppassen
  2. zult niet oppassen
  3. zal niet oppassen
  4. zullen niet oppassen
  5. zullen niet oppassen
  6. zullen niet oppassen
o.v.t.t.
  1. zou niet oppassen
  2. zou niet oppassen
  3. zou niet oppassen
  4. zouden niet oppassen
  5. zouden niet oppassen
  6. zouden niet oppassen
diversen
  1. pas niet op!
  2. past niet op!
  3. niet opgepast
  4. niet oppassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für niet oppassen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
nicht aufpassen niet oppassen; zitten suffen
tagträumen niet oppassen; zitten suffen
träumen niet oppassen; zitten suffen dromen; mijmeren; zich iets onbereikbaars voorstellen
wegträumen niet oppassen; zitten suffen

Verwandte Übersetzungen für niet oppassen