Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. nullificeren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für nullificeren (Niederländisch) ins Deutsch

nullificeren:

nullificeren Verb

  1. nullificeren (teniet doen; opheffen; verijdelen; vernietigen; ondervangen)
    annullieren; aufheben; widerrufen
    • aufheben Verb (hebe auf, hiebst auf, hieb auf, hob auf, hobt auf, aufgehoben)
    • widerrufen Verb (widerrufe, widerrufst, widerruft, widerrief, widerrieft, widerrufen)
  2. nullificeren (teniet doen; opheffen; terugdraaien; vernietigen; ondervangen)
    annullieren; aufheben; wider'rufen

Übersetzung Matrix für nullificeren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aufheben deining; ophef
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
annullieren nullificeren; ondervangen; opheffen; teniet doen; terugdraaien; verijdelen; vernietigen
aufheben nullificeren; ondervangen; opheffen; teniet doen; terugdraaien; verijdelen; vernietigen afbestellen; afbetalen; afgelasten; afrekenen; afzeggen; annuleren; archiveren; behoeden; behouden; bergen; beschermen; bewaren; conserveren; deponeren; heffen; intrekken; leggen; lichten; naar boven tillen; neerleggen; nietig verklaren; omhoog brengen; omhoogheffen; ontbinden; opbergen; opdoeken; opheffen; oppakken; oppikken; oprapen; oprichten; opruimen; opslaan; opsnappen; optillen; optrekken; overeindzetten; plaatsen; tillen; uiteen doen gaan; vereffenen; verrekenen; wegleggen
wider'rufen nullificeren; ondervangen; opheffen; teniet doen; terugdraaien; vernietigen
widerrufen nullificeren; ondervangen; opheffen; teniet doen; verijdelen; vernietigen herroepen; intrekken; terugkomen op; terugnemen; terugroepen; zijn woorden terugnemen