Niederländisch
Detailübersetzungen für ontgroenen (Niederländisch) ins Deutsch
ontgroenen:
-
ontgroenen
Konjugationen für ontgroenen:
o.t.t.
- ontgroen
- ontgroent
- ontgroent
- ontgroenen
- ontgroenen
- ontgroenen
o.v.t.
- ontgroende
- ontgroende
- ontgroende
- ontgroenden
- ontgroenden
- ontgroenden
v.t.t.
- ben ontgroend
- bent ontgroend
- is ontgroend
- zijn ontgroend
- zijn ontgroend
- zijn ontgroend
v.v.t.
- was ontgroend
- was ontgroend
- was ontgroend
- waren ontgroend
- waren ontgroend
- waren ontgroend
o.t.t.t.
- zal ontgroenen
- zult ontgroenen
- zal ontgroenen
- zullen ontgroenen
- zullen ontgroenen
- zullen ontgroenen
o.v.t.t.
- zou ontgroenen
- zou ontgroenen
- zou ontgroenen
- zouden ontgroenen
- zouden ontgroenen
- zouden ontgroenen
diversen
- ontgroen!
- ontgroent!
- ontgroend
- ontgroenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für ontgroenen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
einem die Fuchstaufe erteilen | ontgroenen |