Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- opgemaakt:
-
opmaken:
- Redigieren; Zurechtmachen
- verprassen; verschwenden; vergeuden; seineErsparnisseverprassen; schminken; anmalen; gestalten; aufmachen; dekorieren; fertigstellen; verzieren; fertigmachen; garnieren; zieren; vollenden; feinmachen; verbrauchen; aufbrauchen; gebrauchen; Vorbereitungen treffen; benutzen; konsumieren
-
Wiktionary:
- opmaken → vergeuden, verschwenden, auseinanderjagen, redigieren, stilisieren
Niederländisch
Detailübersetzungen für opgemaakt (Niederländisch) ins Deutsch
opgemaakt:
-
opgemaakt (opgesteld)
Übersetzung Matrix für opgemaakt:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
augesetzt | opgemaakt; opgesteld | |
ausgestellt | opgemaakt; opgesteld | getoond; vertoond; vrijgesteld |
opmaken:
-
opmaken (potverteren)
verprassen; verschwenden; vergeuden; seineErsparnisseverprassen-
verschwenden Verb (verschwende, verschwendest, verschwendet, verschwendete, verschwendetet, verschwendet)
-
seineErsparnisseverprassen Verb (verprasse meine Ersparnisse, verpraßt deine Ersparnisse, verpraßt seine Ersparnisse, verpraßte seine Ersparnisse, verpraßtet euere Ersparnisse, verprast)
-
opmaken (make-up aanbrengen; opsmukken; optutten)
-
opmaken (schotels garneren; versieren; afwerken; garneren; opsmukken)
gestalten; aufmachen; dekorieren; fertigstellen; verzieren; fertigmachen; garnieren; zieren; vollenden; feinmachen-
fertigmachen Verb (mache fertig, machst fertig, macht fertig, machte fertig, machtet fertig, fertiggemacht)
-
opmaken (verbruiken; doorjagen)
verbrauchen; aufbrauchen; gebrauchen-
aufbrauchen Verb (brauche auf, brauchst auf, braucht auf, brauchte auf, brauchtet auf, aufgebraucht)
-
opmaken (make-up opdoen)
-
opmaken (aanstalten maken)
-
opmaken (opgebruiken; opkrijgen)
Konjugationen für opmaken:
o.t.t.
- maak op
- maakt op
- maakt op
- maken op
- maken op
- maken op
o.v.t.
- maakte op
- maakte op
- maakte op
- maakten op
- maakten op
- maakten op
v.t.t.
- heb opgemaakt
- hebt opgemaakt
- heeft opgemaakt
- hebben opgemaakt
- hebben opgemaakt
- hebben opgemaakt
v.v.t.
- had opgemaakt
- had opgemaakt
- had opgemaakt
- hadden opgemaakt
- hadden opgemaakt
- hadden opgemaakt
o.t.t.t.
- zal opmaken
- zult opmaken
- zal opmaken
- zullen opmaken
- zullen opmaken
- zullen opmaken
o.v.t.t.
- zou opmaken
- zou opmaken
- zou opmaken
- zouden opmaken
- zouden opmaken
- zouden opmaken
en verder
- ben opgemaakt
- bent opgemaakt
- is opgemaakt
- zijn opgemaakt
- zijn opgemaakt
- zijn opgemaakt
diversen
- maak op!
- maakt op!
- opgemaakt
- opmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für opmaken:
Synonyms for "opmaken":
Verwandte Definitionen für "opmaken":
Wiktionary Übersetzungen für opmaken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opmaken | → vergeuden; verschwenden; auseinanderjagen | ↔ dissiper — détruire en disperser. |
• opmaken | → vergeuden; verschwenden | ↔ prodiguer — donner, dépenser avec profusion. |
• opmaken | → redigieren; stilisieren | ↔ rédiger — mettre par écrit, en bon ordre, dans un style clair et convenable, des lois, des règlements, des décisions, des résolutions prises dans une assemblée, ou les matériaux d’un ouvrage, ou les idées fournir en commun pour quelque écrire |