Niederländisch
Detailübersetzungen für opslag geven (Niederländisch) ins Deutsch
opslag geven:
-
opslag geven
Konjugationen für opslag geven:
o.t.t.
- geef opslag
- geeft opslag
- geeft opslag
- geven opslag
- geven opslag
- geven opslag
o.v.t.
- gaf opslag
- gaf opslag
- gaf opslag
- gaven opslag
- gaven opslag
- gaven opslag
v.t.t.
- heb opslag gegeven
- hebt opslag gegeven
- heeft opslag gegeven
- hebben opslag gegeven
- hebben opslag gegeven
- hebben opslag gegeven
v.v.t.
- had opslag gegeven
- had opslag gegeven
- had opslag gegeven
- hadden opslag gegeven
- hadden opslag gegeven
- hadden opslag gegeven
o.t.t.t.
- zal opslag geven
- zult opslag geven
- zal opslag geven
- zullen opslag geven
- zullen opslag geven
- zullen opslag geven
o.v.t.t.
- zou opslag geven
- zou opslag geven
- zou opslag geven
- zouden opslag geven
- zouden opslag geven
- zouden opslag geven
diversen
- geef opslag!
- geeft opslag!
- opslag gegeven
- opslag gevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für opslag geven:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Gehalt erhöhen | opslag geven | |
erhöhen | opslag geven | heffen; hoger maken; omhoog doen; opdrijven; ophogen; opschroeven; talrijker maken; uitbreiden; veel doen stijgen; vergroten; verhogen; vermeerderen |
Computerübersetzung von Drittern: