Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. platmaken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für platmaken (Niederländisch) ins Deutsch

platmaken:

platmaken Verb (maak plat, maakt plat, maakte plat, maakten plat, plat gemaakt)

  1. platmaken (platdrukken; pletten; fijndrukken)
    zerquetschen; platt drücken
  2. platmaken (effenen; afplatten)
    abplatten; ebnen; egalisieren
    • abplatten Verb (platte ab, plattest ab, plattet ab, plattete ab, plattetet ab, abgeplattet)
    • ebnen Verb (ebne, ebnest, ebnet, ebnete, ebnetet, geebnet)
    • egalisieren Verb (egalisiere, egalisierst, egalisiert, egalisierte, egalisiertet, egalisiert)

Konjugationen für platmaken:

o.t.t.
  1. maak plat
  2. maakt plat
  3. maakt plat
  4. maken plat
  5. maken plat
  6. maken plat
o.v.t.
  1. maakte plat
  2. maakte plat
  3. maakte plat
  4. maakten plat
  5. maakten plat
  6. maakten plat
v.t.t.
  1. heb plat gemaakt
  2. hebt plat gemaakt
  3. heeft plat gemaakt
  4. hebben plat gemaakt
  5. hebben plat gemaakt
  6. hebben plat gemaakt
v.v.t.
  1. had plat gemaakt
  2. had plat gemaakt
  3. had plat gemaakt
  4. hadden plat gemaakt
  5. hadden plat gemaakt
  6. hadden plat gemaakt
o.t.t.t.
  1. zal platmaken
  2. zult platmaken
  3. zal platmaken
  4. zullen platmaken
  5. zullen platmaken
  6. zullen platmaken
o.v.t.t.
  1. zou platmaken
  2. zou platmaken
  3. zou platmaken
  4. zouden platmaken
  5. zouden platmaken
  6. zouden platmaken
en verder
  1. ben platgemaakt
  2. bent platgemaakt
  3. is platgemaakt
  4. zijn platgemaakt
  5. zijn platgemaakt
  6. zijn platgemaakt
diversen
  1. maak plat!
  2. maakt plat!
  3. plat gemaakt
  4. platmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für platmaken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abplatten afplatten; effenen; platmaken
ebnen afplatten; effenen; platmaken effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; nivelleren; rechtmaken; vereffenen; vlak maken
egalisieren afplatten; effenen; platmaken afdekken; afruimen; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; nivelleren; opruimen; vereffenen; vlak maken
platt drücken fijndrukken; platdrukken; platmaken; pletten
zerquetschen fijndrukken; platdrukken; platmaken; pletten fijnmaken; platdrukken; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren