Niederländisch

Detailübersetzungen für puurheid (Niederländisch) ins Deutsch

puurheid:

puurheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de puurheid
    die Sauberkeit; die Reinheit; die Klarheit

Übersetzung Matrix für puurheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Klarheit puurheid begrijpelijkheid; duidelijkheid; helderheid; klaarheid; klankhelderheid; luciditeit; verstaanbaarheid
Reinheit puurheid keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid; zindelijkheid
Sauberkeit puurheid keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; reinheid; smetteloosheid; vlekkeloosheid; zindelijkheid; zuiverheid

Verwandte Wörter für "puurheid":


puur:


Übersetzung Matrix für puur:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ehrlich gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit billijk; contemplatief; echt; eerlijk; effectief; fair; fideel; geschikt; heus; menens; metterdaad; ongeveinsd; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtdoorzee; rechtschapen; redelijk; reëel; rondborstig; ronduit; schappelijk; trouwhartig; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
einfach gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit aangenaam; bescheiden; comfortabel; discreet; discrete; domweg; dunnetjes; echt; eenvoudig; eenvoudigweg; gangbaar; gebruikelijk; gemakkelijk; gemeen; geriefelijk; gewoon; gewoonweg; heus; in een handomdraai; ingetogen; kies; klinkklaar; kortweg; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; licht; lichtwegend; magertjes; makkelijk; matig; moeiteloos; natuurlijk; nederig; niet hoogmoedig; niet moeilijk; niet voornaam; normaal; onderdanig; onedel; ongecompliceerd; ongekunsteld; ootmoedig; rechttoe; schraal; schraaltjes; simpel; simpelweg; sober; sobertjes; stemmig; van eenvoudige komaf; vanzelf; werkelijk; zo maar; zomaar; zonder moeite; zonder pretenties
fehlerfrei gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver brandschoon; correct; feilloos; foutloos; gaaf; heel; ideaal; intact; keurig; loepzuiver; onberispelijk; onbesproken; onbevlekt; onschuldig; patent; perfect; rein; smetteloos; uitmuntend; uitstekend; vlekkeloos; volmaakt; voortreffelijk; zuiver
ganz gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver algeheel; allemaal; alles; behoorlijk; compleet; fulltime; gaaf; heel; hele; helemaal; intact; kompleet; nogal; redelijk; tamelijk; totaal; volkomen; volledig; volslagen; voluit
geradeweg gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit
glockenrein onvermengd; puur; zuiver pure; zuivere
jungfraulich kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver
jungfräulich gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver
lauter gewoonweg; klinkklaar; onvermengd; puur; regelrecht; ronduit; zuiver
pur gaaf; gewoonweg; klinkklaar; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; onvermengd; puur; regelrecht; ronduit; virginaal; zuiver cru; echt; eerlijk; gekuist; gereinigd; gewoonweg; klinkklaar; netjes; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onvervalst; open; openlijk; oprecht; pure; rechtschapen; rechttoe; rechttoe rechtaan; zedig gemaakt; zuiver; zuivere
rein gaaf; gewoonweg; klinkklaar; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; onvermengd; puur; regelrecht; ronduit; virginaal; zuiver cru; gekuist; gereinigd; gewoonweg; hygiënisch; klinkklaar; kuis; louter; natuurlijk; net; netjes; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbesmet; onbevlekt; ongebruikt; ongedwongen; ongekunsteld; ongeopend; onomwonden; onschuldig; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onverzwakt; openlijk; proper; pure; rechttoe; rechttoe rechtaan; rein; schoon; vlekkeloos; zedig gemaakt; zindelijk; zuiver; zuivere
rundheraus gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit absoluut; beslist; botweg; contemplatief; gladaf; met open vizier; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; openlijk; platweg; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stellig; zeker
sauber onvermengd; puur; zuiver brandschoon; decent; eerbaar; fatsoenlijk; gekuist; gereinigd; gewoonweg; hygienisch; hygiënisch; klinkklaar; kuis; manierlijk; netjes; onbevlekt; onschuldig; opgeruimd; ordelijk; proper; pure; rechttoe; rein; schoon; smetteloos; vlekkeloos; welvoeglijk; zedig gemaakt; zindelijk; zuiver; zuivere
unangetastet gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; onverzwakt
unbefleckt gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver brandschoon; onbevlekt; onbezoedeld; onschuldig; rein; smetteloos; vlekkeloos
unberührt gaaf; kuis; maagdelijk; onaangeraakt; onbevlekt; ongerept; onschuldig; puur; rein; virginaal; zuiver emotieloos; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; koelbloedig; liefdeloos; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbewogen; ongebruikt; ongeopend; ongevoelig; onverschillig; onverzwakt; zielloos
unbeschädigt gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver gaaf; heel; heelhuids; intact; onbeschadigd; ongedeerd; ongekwetst; ongeschonden
unverfälscht gaaf; gewoonweg; klinkklaar; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; onvermengd; puur; regelrecht; ronduit; virginaal; zuiver cru; echt; gewoonweg; heus; klinkklaar; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onvervalst; openlijk; pure; rechttoe; rechttoe rechtaan; werkelijk; zuivere
unversehrt gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver heelhuids; nieuw; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongedeerd; ongekwetst; ongeopend; ongeschonden; onverzwakt; pas gekocht

Verwandte Wörter für "puur":


Wiktionary Übersetzungen für puur:


Cross Translation:
FromToVia
puur nett; sauber; adrett neat — tidy, free from dirt
puur pur; rein pure — free of flaws or imperfections
puur rein pure — free of foreign material or pollutants
puur bloß; schier sheer — pure; unmixed
puur unverdünnt straight — undiluted
puur absolut; losgelöst; beziehungslos; uneingeschränkt; unumschränkt; unabhängig; unvermischt; rein; perfekt; trefflich; vollendet; vollkommen parfait — Qui réunir toutes les qualités, sans nul mélange de défauts.
puur eigen; eigenlich; wahr; wirklich; geeignet; tauglich propre — Qui appartenir exclusivement à une personne ou à une chose.
puur einfach; einfältig; blank; rein; reinlich; sauber; absolut; losgelöst; beziehungslos; uneingeschränkt; unumschränkt; unabhängig; unvermischt pur — Qui est sans mélange.