Übersicht


Niederländisch

Detailübersetzungen für stouterd (Niederländisch) ins Deutsch

stouterd:

stouterd [de ~ (m)] Nomen

  1. de stouterd
    der Gauner; der Schelm; der Lausbube; der Taugenichts; der Rüpel; der Bengel; der Flegel; der Lümmel; der Schurke; der Frechdachs; der Racker; der Lausejunge; der Straßenjunge

Übersetzung Matrix für stouterd:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Bengel stouterd bengel; bengels; boefje; deugniet; jongen; kwajongen; ondeugd; rakker; rekel; schavuit; schelm; vlegel; vlegels
Flegel stouterd bengels; boef; boer; boerenlul; brutaal joch; brutale kerel; fielt; heikneuter; hork; jongen; kinkel; lomperd; lummel; mispunt; naarling; onbeschofte man; ongelikte beer; proleet; pummel; rakker; rekel; rotjoch; rotzak; schobbejak; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; stinkerd; vlegel; vlegels
Frechdachs stouterd jongen; rakker; rekel
Gauner stouterd boef; fielt; galgenbrok; galgentronie; gauwdief; jongen; mispunt; naarling; rakker; rotzak; schobbejak; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; snaak; stinkerd
Lausbube stouterd boef; fielt; jongen; picaro; rakker; schavuit; schelm; schobbejak; schurk
Lausejunge stouterd jongen; rakker; rekel
Lümmel stouterd boerenkinkel; boerenlul; heikneuter; hork; hufter; jongen; kinkel; klootzak; lummel; pummel; rakker; rekel; vlegel
Racker stouterd boef; fielt; galgenbrok; galgentronie; jongen; picaro; rakker; rekel; schavuit; schelm; schobbejak; schurk; snaak
Rüpel stouterd belhamel; hufter; jongen; kinkel; klootzak; lummel; pummel; raddraaier; raddraaister; rakker; rekel; rouwdouwer; ruw iemand; schoffie; vlegel; vlerk
Schelm stouterd bengel; boef; boefje; deugniet; fielt; grappenmaker; guit; jongen; komiek; kwajongen; mallerd; mispunt; naarling; olijkerd; ondeugd; paljas; pias; picaro; rakker; rekel; rotzak; schavuit; schelm; schobbejak; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; snaak; stinkerd; uilenspiegel; vlegel
Schurke stouterd boef; deugniet; eikel; fielt; galgenbrok; galgentronie; gemenerik; guit; hond; klootzak; lul; rabauw; rakker; rekel; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; smeerlap; snaak; stinkerd
Straßenjunge stouterd jongen; rakker; straatjongen; straatkind; vandaal; zwerfjongere
Taugenichts stouterd boef; deugniet; fielt; geitenbreier; guit; jongen; lammeling; lamzak; lanterfanter; lapzwans; leegloper; lijntrekker; mispunt; naarling; nietsnut; niksnut; rakker; rotzak; schobbejak; schoft; schurk; slampamper; slapkous; smeerlap; smiecht; snaak; stinkerd

Verwandte Wörter für "stouterd":

  • stouterds