Niederländisch
Detailübersetzungen für toestoten (Niederländisch) ins Deutsch
toestoten:
-
toestoten (toesteken)
Konjugationen für toestoten:
o.t.t.
- stoot toe
- stoot toe
- stoot toe
- stooten toe
- stooten toe
- stooten toe
o.v.t.
- stootte toe
- stootte toe
- stootte toe
- stootten toe
- stootten toe
- stootten toe
v.t.t.
- heb toegestoten
- hebt toegestoten
- heeft toegestoten
- hebben toegestoten
- hebben toegestoten
- hebben toegestoten
v.v.t.
- had toegestoten
- had toegestoten
- had toegestoten
- hadden toegestoten
- hadden toegestoten
- hadden toegestoten
o.t.t.t.
- zal toestoten
- zult toestoten
- zal toestoten
- zullen toestoten
- zullen toestoten
- zullen toestoten
o.v.t.t.
- zou toestoten
- zou toestoten
- zou toestoten
- zouden toestoten
- zouden toestoten
- zouden toestoten
en verder
- ben toegestoten
- bent toegestoten
- is toegestoten
- zijn toegestoten
- zijn toegestoten
- zijn toegestoten
diversen
- stoot toe!
- stoott toe!
- toegestoten
- toestotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für toestoten:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
stoßen | toesteken; toestoten | aanduwen; aanrijden; botsen; direct leiden; een por geven; heen en weer bewegen; hengsten; keihard trappen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; porren; rammen; schoppen; schudden; stompen; stoten; stoten op; trappen; trappen geven; vastlopen |
zustoßen | toesteken; toestoten | dichtstoten |