Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- tussentijds:
- tussentijd:
-
Wiktionary:
- tussentijds → Übergangs-, übergangsweise
- tussentijd → Intervall, Abstand, Strecke
Niederländisch
Detailübersetzungen für tussentijds (Niederländisch) ins Deutsch
tussentijds:
-
tussentijds (inmiddels; ondertussen; intussen)
zwischenzeitlich; in der Zwischenzeit; indessen; währenddessen; indes-
zwischenzeitlich Adjektiv
-
in der Zwischenzeit Adjektiv
-
indessen Adjektiv
-
währenddessen Adjektiv
-
indes Adjektiv
-
-
tussentijds (tijdelijk; voorlopig; provisorisch; temporeel; voorbijgaand; zolang; kortstondig; voor enige tijd; aards)
zeitlich; vorübergehend; temporär; zeitweilig; provisorisch; aushilfsweise-
zeitlich Adjektiv
-
vorübergehend Adjektiv
-
temporär Adjektiv
-
zeitweilig Adjektiv
-
provisorisch Adjektiv
-
aushilfsweise Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für tussentijds:
Verwandte Wörter für "tussentijds":
Wiktionary Übersetzungen für tussentijds:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tussentijds | → Übergangs-; übergangsweise | ↔ interim — transitional |
tussentijds form of tussentijd:
-
de tussentijd (interim; tussenpoos)
Übersetzung Matrix für tussentijd:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Interim | interim; tussenpoos; tussentijd | |
Zwischenraum | interim; tussenpoos; tussentijd | kloof; opening; spatie; spleet; tussenruimte; uitsparing |
Zwischenzeit | interim; tussenpoos; tussentijd | periode; termijn; tijdsbestek; tijdsduur |
Verwandte Wörter für "tussentijd":
Wiktionary Übersetzungen für tussentijd:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tussentijd | → Intervall; Abstand; Strecke | ↔ intervalle — distance d’un lieu à un autre. |