Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- uitstippelen:
-
Wiktionary:
- uitstippelen → austüfteln, entwerfen, entwickeln, konzipieren, skizzieren, abstecken
- uitstippelen → skizzieren, entwerfen
Niederländisch
Detailübersetzungen für uitstippelen (Niederländisch) ins Deutsch
uitstippelen:
-
uitstippelen (uitzetten)
Konjugationen für uitstippelen:
o.t.t.
- stippel uit
- stippelt uit
- stippelt uit
- stippelen uit
- stippelen uit
- stippelen uit
o.v.t.
- stippelde uit
- stippelde uit
- stippelde uit
- stippelden uit
- stippelden uit
- stippelden uit
v.t.t.
- heb uitgestippeld
- hebt uitgestippeld
- heeft uitgestippeld
- hebben uitgestippeld
- hebben uitgestippeld
- hebben uitgestippeld
v.v.t.
- had uitgestippeld
- had uitgestippeld
- had uitgestippeld
- hadden uitgestippeld
- hadden uitgestippeld
- hadden uitgestippeld
o.t.t.t.
- zal uitstippelen
- zult uitstippelen
- zal uitstippelen
- zullen uitstippelen
- zullen uitstippelen
- zullen uitstippelen
o.v.t.t.
- zou uitstippelen
- zou uitstippelen
- zou uitstippelen
- zouden uitstippelen
- zouden uitstippelen
- zouden uitstippelen
en verder
- ben uitgestippeld
- bent uitgestippeld
- is uitgestippeld
- zijn uitgestippeld
- zijn uitgestippeld
- zijn uitgestippeld
diversen
- stippel uit!
- stippelt uit!
- uitgestippeld
- uitstippelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für uitstippelen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
abgrenzen | uitstippelen; uitzetten | afbakenen; afdekken; afpalen; afschermen; afschutten; afzetten; begrenzen; beknotten; beperken; beschermen; beschutten; omheinen; omlijnen |
abstecken | uitstippelen; uitzetten | afbakenen; afpalen; afspelden; afzetten; begrenzen; omheinen; omlijnen |
abzeichnen | uitstippelen; uitzetten | aankruisen; merken; natekenen; ondertekenen; paraferen; signeren; tekenen |
festlegen | uitstippelen; uitzetten | afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; bepalen; beslissen; besluiten; boekstaven; constateren; contracteren; definiëren; determineren; inrichten; installeren; nader omschrijven; omlijnen; omschrijven; op spaarrekening vastzetten; preciseren; te boek stellen; vastbinden; vastleggen; vastsjorren; vaststellen; vastzetten |
trassieren | uitstippelen; uitzetten | afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; lokaliseren; omlijnen; opsporen; traceren; vinden |
Wiktionary Übersetzungen für uitstippelen:
uitstippelen
Cross Translation:
verb
uitstippelen
-
vooraf uitzoeken hoe het zal worden
- uitstippelen → austüfteln; entwerfen; entwickeln; konzipieren; skizzieren
verb
-
eine Markierung vornehmen, indem man einen spitzen Gegenstand in das zu vermessende Medium steckthttp://www.dwds.de/?kompakt=1&sh=1&qu=abstecken
-
(transitiv) übertragenen: etwas gerafft, stichwortartig darstellen
-
(transitiv) übertragenen: etwas konzeptuell, notizenhaft entwerfen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitstippelen | → entwerfen; skizzieren | ↔ esquisser — (term, Beaux-Arts) dessiner, prendre en esquisse. |