Niederländisch
Detailübersetzungen für uitzuigen (Niederländisch) ins Deutsch
uitzuigen:
-
uitzuigen (leeghalen; plunderen; uitknijpen; uitpersen)
-
uitzuigen (leegzuigen)
Konjugationen für uitzuigen:
o.t.t.
- zuig uit
- zuigt uit
- zuigt uit
- zuigen uit
- zuigen uit
- zuigen uit
o.v.t.
- zoog uit
- zoog uit
- zoog uit
- zogen uit
- zogen uit
- zogen uit
v.t.t.
- heb uitgezogen
- hebt uitgezogen
- heeft uitgezogen
- hebben uitgezogen
- hebben uitgezogen
- hebben uitgezogen
v.v.t.
- had uitgezogen
- had uitgezogen
- had uitgezogen
- hadden uitgezogen
- hadden uitgezogen
- hadden uitgezogen
o.t.t.t.
- zal uitzuigen
- zult uitzuigen
- zal uitzuigen
- zullen uitzuigen
- zullen uitzuigen
- zullen uitzuigen
o.v.t.t.
- zou uitzuigen
- zou uitzuigen
- zou uitzuigen
- zouden uitzuigen
- zouden uitzuigen
- zouden uitzuigen
en verder
- ben uitgezogen
- bent uitgezogen
- is uitgezogen
- zijn uitgezogen
- zijn uitgezogen
- zijn uitgezogen
diversen
- zuig uit!
- zuigt uit!
- uitgezogen
- uitzuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für uitzuigen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
ausnehmen | leeghalen; plunderen; uitknijpen; uitpersen; uitzuigen | beroven; eruit nemen; kaken; ledigen; leeghalen; leegmaken; lenen; loshalen; naar buiten halen; ontdoen; ontlenen; uitbuiten; uithalen; uitklokken; uitsnijden; verneuken; vis kaken |
auspressen | leeghalen; plunderen; uitknijpen; uitpersen; uitzuigen | leegknijpen; persen; uitdrukken; uitknijpen; uitpersen |
aussaugen | leegzuigen; uitzuigen | |
leersaugen | leegzuigen; uitzuigen | |
plündern | leeghalen; plunderen; uitknijpen; uitpersen; uitzuigen | beroven; leegplunderen; plunderen; roven; uitplunderen |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
auspressen | uitgedrukt; uitgeknepen |
Computerübersetzung von Drittern: