Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. verhuizen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verhuizen (Niederländisch) ins Deutsch

verhuizen:

verhuizen Verb (verhuis, verhuist, verhuisde, verhuisden, verhuisd)

  1. verhuizen
    umziehen; übersiedeln
    • umziehen Verb (ziehe um, ziehst um, zieht um, zog um, zogt um, umgezogen)
    • übersiedeln Verb (übersiedele, übersiedelst, übersiedelt, übersiedelte, übersiedeltet, übersiedelt)
  2. verhuizen (verkassen)
    umziehen
    • umziehen Verb (ziehe um, ziehst um, zieht um, zog um, zogt um, umgezogen)

Konjugationen für verhuizen:

o.t.t.
  1. verhuis
  2. verhuist
  3. verhuist
  4. verhuizen
  5. verhuizen
  6. verhuizen
o.v.t.
  1. verhuisde
  2. verhuisde
  3. verhuisde
  4. verhuisden
  5. verhuisden
  6. verhuisden
v.t.t.
  1. ben verhuisd
  2. bent verhuisd
  3. is verhuisd
  4. zijn verhuisd
  5. zijn verhuisd
  6. zijn verhuisd
v.v.t.
  1. was verhuisd
  2. was verhuisd
  3. was verhuisd
  4. waren verhuisd
  5. waren verhuisd
  6. waren verhuisd
o.t.t.t.
  1. zal verhuizen
  2. zult verhuizen
  3. zal verhuizen
  4. zullen verhuizen
  5. zullen verhuizen
  6. zullen verhuizen
o.v.t.t.
  1. zou verhuizen
  2. zou verhuizen
  3. zou verhuizen
  4. zouden verhuizen
  5. zouden verhuizen
  6. zouden verhuizen
en verder
  1. heb verhuisd
  2. hebt verhuisd
  3. heeft verhuisd
  4. hebben verhuisd
  5. hebben verhuisd
  6. hebben verhuisd
diversen
  1. verhuis!
  2. verhuist!
  3. verhuisd
  4. verhuizend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verhuizen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
umziehen verhuizen; verkassen andere kleren aantrekken; bijsluiten; bijvoegen; insluiten; omkleden; omtrekken; toevoegen; verkleden
übersiedeln verhuizen emigreren; landverhuizen

Verwandte Definitionen für "verhuizen":

  1. in een ander huis gaan wonen1
    • onze buren verhuizen naar Haarlem1
  2. zijn spullen overbrengen naar een andere woning1
    • welk bedrijf heeft jullie verhuisd?1

Wiktionary Übersetzungen für verhuizen:

verhuizen
verb
  1. van woonplaats veranderen
  2. de inboedel van een ander overbrengen
verhuizen
verb
  1. den Wohnsitz wechseln

Cross Translation:
FromToVia
verhuizen umziehen move — to change residence