Niederländisch

Detailübersetzungen für vertrouwdheid (Niederländisch) ins Deutsch

vertrouwdheid:

vertrouwdheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de vertrouwdheid
    die Vertrautheit

Übersetzung Matrix für vertrouwdheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Vertrautheit vertrouwdheid innigheid; intimiteit; vertrouwelijkheid

Verwandte Wörter für "vertrouwdheid":


vertrouwdheid form of vertrouwd:

vertrouwd Adjektiv

  1. vertrouwd (bekend)
    bekannt; zuverlässig; familiär; solide; glaubwürdig; glaubhaft; gewohnt; solvabel

Übersetzung Matrix für vertrouwd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bekannt bekend; vertrouwd familiair; ruchtbaar; tutoyerend
familiär bekend; vertrouwd familiair; gemeenzaam; tutoyerend
gewohnt bekend; vertrouwd geregeld; gewend; gewoon; op vaste tijden; regelmatig; regulier
glaubhaft bekend; vertrouwd aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk
glaubwürdig bekend; vertrouwd aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk
solide bekend; vertrouwd betrouwbaar; degelijk; degelijke; deugdelijk; doortimmerd; ferm; fiks; flink; gedegen; gefundeerd; onderbouwd; robuust; solide; stabiel; sterk; stevig; stevig gebouwd; van goede hoedanigheid
solvabel bekend; vertrouwd kredietwaardig; solvabel; solvent
zuverlässig bekend; vertrouwd betrouwbaar; degelijk; degelijke; deugdelijk; gedegen; solide; stevig; van goede hoedanigheid

Verwandte Wörter für "vertrouwd":


Wiktionary Übersetzungen für vertrouwd:


Cross Translation:
FromToVia
vertrouwd häuslich domestique — Qui est de la maison
vertrouwd gefahrlos; geheuer; harmlos; ungefährlich; sicher; gesichert; vertrauenswert; zuverlässig; bestimmt; gewiß; zuversichtlich; unzweifelhaft sûrdont on ne douter pas ; certain ; indubitable ; vrai.