Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. vouwen:
  2. vouw:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für vouwen (Niederländisch) ins Deutsch

vouwen:

vouwen Verb (vouw, vouwt, vouwde, vouwden, gevouwd)

  1. vouwen (opvouwen)
    falten; zusammenfalten; umfalten; falzen
    • falten Verb (falte, faltest, faltet, faltete, faltetet, gefaltet)
    • zusammenfalten Verb (falte zusammen, faltest zusammen, faltet zusammen, faltete zusammen, faltetet zusammen, zusammengefaltet)
    • umfalten Verb (falte um, faltest um, faltet um, faltete um, faltetet um, umgefaltet)
    • falzen Verb (falze, falzt, falzte, falztet, gefalzt)

Konjugationen für vouwen:

o.t.t.
  1. vouw
  2. vouwt
  3. vouwt
  4. vouwen
  5. vouwen
  6. vouwen
o.v.t.
  1. vouwde
  2. vouwde
  3. vouwde
  4. vouwden
  5. vouwden
  6. vouwden
v.t.t.
  1. heb gevouwd
  2. hebt gevouwd
  3. heeft gevouwd
  4. hebben gevouwd
  5. hebben gevouwd
  6. hebben gevouwd
v.v.t.
  1. had gevouwd
  2. had gevouwd
  3. had gevouwd
  4. hadden gevouwd
  5. hadden gevouwd
  6. hadden gevouwd
o.t.t.t.
  1. zal vouwen
  2. zult vouwen
  3. zal vouwen
  4. zullen vouwen
  5. zullen vouwen
  6. zullen vouwen
o.v.t.t.
  1. zou vouwen
  2. zou vouwen
  3. zou vouwen
  4. zouden vouwen
  5. zouden vouwen
  6. zouden vouwen
diversen
  1. vouw!
  2. vouwt!
  3. gevouwd
  4. vouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für vouwen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
falten opvouwen; vouwen dubbelvouwen; indrogen; omknikken; omvouwen; ontvouwen; openspreiden; openvouwen; plooien; samentrekken; samenvouwen; schrompelen; slinken; ten dele vouwen; toevouwen; uitklappen; uitslaan; uitspreiden; uitvouwen; verfromfraaien; verschrompelen
falzen opvouwen; vouwen groeven; inkerven; insnijden; plooien
umfalten opvouwen; vouwen omknikken; omvouwen; ten dele vouwen
zusammenfalten opvouwen; vouwen dubbel vouwen; dubbelvouwen; samenvouwen; toevouwen

Verwandte Wörter für "vouwen":


Wiktionary Übersetzungen für vouwen:

vouwen
verb
  1. twee delen over een naad tezamen buigen
vouwen
verb
  1. umbiegen und zusammenlegen
  2. verschränken

Cross Translation:
FromToVia
vouwen falten fold — bend (thin material) over
vouwen falten; zusammenlegen plier — Mettre en double... (sens général)

vouw:

vouw [de ~] Nomen

  1. de vouw (ezelsoor)
    Eselsohr

Übersetzung Matrix für vouw:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Eselsohr ezelsoor; vouw

Verwandte Wörter für "vouw":


Computerübersetzung von Drittern:

Verwandte Übersetzungen für vouwen