Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- wringen:
-
Wiktionary:
- wringen → wringen, zwängen
- wringen → winden, drehen, verdrehen, auswringen, verrenken, verstauchen, ringen
Niederländisch
Detailübersetzungen für wringen (Niederländisch) ins Deutsch
wringen:
-
wringen (uitwringen)
Konjugationen für wringen:
o.t.t.
- wring
- wringt
- wringt
- wringen
- wringen
- wringen
o.v.t.
- wrong
- wrong
- wrong
- wrongen
- wrongen
- wrongen
v.t.t.
- heb gewrongen
- hebt gewrongen
- heeft gewrongen
- hebben gewrongen
- hebben gewrongen
- hebben gewrongen
v.v.t.
- had gewrongen
- had gewrongen
- had gewrongen
- hadden gewrongen
- hadden gewrongen
- hadden gewrongen
o.t.t.t.
- zal wringen
- zult wringen
- zal wringen
- zullen wringen
- zullen wringen
- zullen wringen
o.v.t.t.
- zou wringen
- zou wringen
- zou wringen
- zouden wringen
- zouden wringen
- zouden wringen
diversen
- wring!
- wringt!
- gewrongen
- wringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für wringen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Ringen | gewring; wringen | gevecht; geworstel; kamp; strijd; worsteling |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
auswringen | uitwringen; wringen | |
wringen | uitwringen; wringen | met iemand worstelen; worstelen; wrikken; zich wringen |