Übersicht
Niederländisch nach Englisch: mehr Daten
- zelfgenoegzaam:
-
Wiktionary:
- zelfgenoegzaam → complacent, bumptious
Niederländisch
Detailübersetzungen für zelfgenoegzaam (Niederländisch) ins Englisch
zelfgenoegzaam:
-
zelfgenoegzaam (zelfingenomen; ijdel; verwaand; ingebeeld)
presumptuous; haughty; condescending; self-satisfied; stuck-up; arrogant; overbearing-
presumptuous Adjektiv
-
haughty Adjektiv
-
condescending Adjektiv
-
self-satisfied Adjektiv
-
stuck-up Adjektiv
-
arrogant Adjektiv
-
overbearing Adjektiv
-
-
zelfgenoegzaam (arrogant; hooghartig; verwaand; zelfingenomen; uit de hoogte; neerbuigend; hautain; hovaardig; aanmatigend; hoogmoedig)
arrogant; presumptuous; supercilious; haughty; high-handed; superior-
arrogant Adjektiv
-
presumptuous Adjektiv
-
supercilious Adjektiv
-
haughty Adjektiv
-
high-handed Adjektiv
-
superior Adjektiv
-
-
zelfgenoegzaam (schoolmeesterachtig; pedant; frikkerig; belerend; verwaand; zelfingenomen; ingebeeld)
Übersetzung Matrix für zelfgenoegzaam:
Verwandte Wörter für "zelfgenoegzaam":
Wiktionary Übersetzungen für zelfgenoegzaam:
zelfgenoegzaam
adjective
-
uncritically satisfied with oneself or one's achievements
-
obtrusively pushy