Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Englisch ->Suche: overname

Niederländische und englische Suchergebnisse für: overname

Übersicht

Niederländisch nach Englisch: mehr Daten

overname:
- take-over; inheritance
Wiktionary:
- overname → takeover
- overname → purchase, acquisition, buy, take-over, taking over, gain, acquirement, accession, deal, fair

Niederländisch

Detailübersetzungen für overname (Niederländisch) ins Englisch

overname:

overname [de ~] Nomen

de overname
the take-over
- take-over [the ~] Nomen
de overname
the inheritance
– A mechanism that allows a given access control entry (ACE) to be copied from the container where it was applied to all children of the container. Inheritance can be combined with delegation to grant administrative rights to a whole subtree of the directory in a single update operation. ¹
- inheritance [the ~] Nomen

Übersetzung Matrix für overname:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
inheritance	overname	boedel; deel; erfboedel; erfdeel; erfenis; erfgoed; erfstuk; legaat; nalatenschap; wat iemand erft
take-over	overname	't overnemen van de macht; annexatie; inlijving; machtsovername

Verwandte Wörter für "overname":

overnames

Wiktionary Übersetzungen für overname:

overname

noun

het kopen van iets, meestal gebruikt voor het kopen van een bedrijf door een ander bedrijf
- overname → takeover

Cross Translation:

From	To	Via
• overname	→ purchase; acquisition; buy; take-over	↔ achat — acquisition faire à prix d’argent.
• overname	→ acquisition; taking over; gain; acquirement; accession	↔ acquisition — action d’acquérir.
• overname	→ purchase; acquisition; buy; taking over	↔ emplette — emploi, choix.
• overname	→ deal; purchase; acquisition; fair	↔ marché — lieu public où l’on vendre les choses nécessaires pour la subsistance et pour les différents besoins de la vie.

Computerübersetzung von Drittern:

Englisch

Detailübersetzungen für overname (Englisch) ins Niederländisch

overname: ^{(*Wort und Satz getrennt)}

over: over; overheen; uit; klaar; afgelopen; af; voltooid; geëindigd; afgedaan; beëindigd; gepleegd; voorbij; gepasseerd; boven; bovenop; erboven; gedaan; gereed; gaar; doorgekookt; omver
name: naam; roep; faam; noemen; vernoemen; een naam geven; term; bekendheid; reputatie; merk; merknaam; benoemen; bestempelen; betitelen; dopen; aanduiding; benaming; benoeming; opsommen; opnoemen; predikaat; grammaticaal predikaat

Computerübersetzung von Drittern:

¹Microsoft® Language Portal