Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Englisch ->Suche: roede

Niederländische und englische Suchergebnisse für: roede

Übersicht

Niederländisch nach Englisch: mehr Daten

roede:
- willie; penis; dick; cock; rod; prick; sod
Wiktionary:
- roede → rod, wand
- roede → bar, pole, rod, handle, shaft, staff, stake, stave, spar, stick, baton, cane, fishing rod

Niederländisch

Detailübersetzungen für roede (Niederländisch) ins Englisch

roede:

roede [de ~] Nomen

de roede (penis; piemel; lul; pik; lid)
the willie; the penis; the dick; the cock; the rod; the prick; the sod
- willie [the ~] Nomen
- penis [the ~] Nomen
- dick [the ~] Nomen
- cock [the ~] Nomen
- rod [the ~] Nomen
- prick [the ~] Nomen
- sod [the ~] Nomen

Übersetzung Matrix für roede:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
cock	lid; lul; penis; piemel; pik; roede	haan; kraan; mannelijk hoen; trekker van vuurwapen
dick	lid; lul; penis; piemel; pik; roede
penis	lid; lul; penis; piemel; pik; roede
prick	lid; lul; penis; piemel; pik; roede	eikel; hond; klootzak; lul; schobbejak; schoelje; schoft; smeerlap
rod	lid; lul; penis; piemel; pik; roede	baton; staaf; staf; stang; stok; tuchtroede
sod	lid; lul; penis; piemel; pik; roede	graszode; plag; zode
willie	lid; lul; penis; piemel; pik; roede
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
prick		doorprikken; openprikken; opensteken; opprikken; prikken; prikken in; steken; steken geven

Verwandte Wörter für "roede":

roedes

Wiktionary Übersetzungen für roede:

roede

noun

stick or bundle used for punishment
- rod → roede; roe
stick to measure length
- rod → roede; el; meetstok
archaic: unit of length
- rod → roede
archaic: unit of area
- rod → roede
stick or staff, used to perform a useful function
- wand → staf; roede

Cross Translation:

From	To	Via
• roede	→ bar; pole; rod; handle; shaft; staff; stake; stave; spar	↔ barreau — barre de bois ou de fer qui sert de clôture.
• roede	→ stick; rod; staff; stave; spar; baton; cane	↔ bâton — Morceau de bois assez long
• roede	→ fishing rod; pole; bar; handle; shaft; staff; stake; stave; spar	↔ gaule — Grande perche.