Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. komiek:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für komiek (Niederländisch) ins Englisch

komiek:

komiek Adjektiv

  1. komiek (komisch; grappig; humoristisch; )
    hilarious; humorous; funny; droll; farcical; comical; comic; humourous
  2. komiek (grappig; koddig; leuk; )
    cute

komiek [de ~ (m)] Nomen

  1. de komiek (grappenmaker; uilenspiegel; guit; )
    the comedian; the funnyman; the joker; the comic; the clown
  2. de komiek (cabaretier)
    the comedian; the play-actor; the funny-man

Übersetzung Matrix für komiek:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
clown grappenmaker; guit; komiek; lolbroek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel achterlijke; clown; gek; geschifte; grappenmaker; hansworst; harlekijn; idioot; kwast; kwibus; nar; pierrot; potsenmaker; waanzinnige; zot; zwakzinnige
comedian cabaretier; grappenmaker; guit; komiek; lolbroek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel aansteller; clown; harlekijn; iemand die zich aanstelt; komediant; komediespeler; pierrot
comic grappenmaker; guit; komiek; lolbroek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel clown; grapjas; harlekijn; lolbroek; pierrot; stripblad
funny-man cabaretier; komiek aansteller; iemand die zich aanstelt; komediant; komediespeler
funnyman grappenmaker; guit; komiek; lolbroek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel grapjas; lolbroek
joker grappenmaker; guit; komiek; lolbroek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel grapjas; joker; lachebek; lolbroek
play-actor cabaretier; komiek aansteller; iemand die zich aanstelt; komediant; komediespeler
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
comic grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk humoristische; komisch; uiig
comical grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk humoristische
cute geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig aanbiddelijk; aantrekkelijk; allerliefst; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; dottig; enig; lief; schattig; snoezig; uiig; verrukkelijk; vertederend
droll grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk humoristische; uiig
farcical grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk
funny grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk achterlijk; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; dwaas; eigenaardig; fideel; fleurig; geestig; gek; geschift; gestoord; humoristische; idioot; idioterig; jolig; kleurig; krankjorum; krankzinnig; kwiek; leuke; leukjes; levendig; lustig; maf; mal; mesjogge; monter; niet goed snik; ongemeen; ongewoon; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; raar; schaars; stupide; typisch; uiig; uitgelaten; uitheems; uitzonderlijk; uniek; vreemd; vreemdsoortig; vrolijk; wakker; welgemoed; zelden; zeldzaam; zonderling; zonnig; zot
hilarious grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk uiig
humorous grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk uiig
humourous grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk uiig

Verwandte Wörter für "komiek":


Wiktionary Übersetzungen für komiek:

komiek
noun
  1. iemand die een publiek vermaakt door ze aan het lachen te brengen
adjective
  1. lachlust opwekkend
komiek
noun
  1. comedian
  2. entertainer

Cross Translation:
FromToVia
komiek comedian humoristeécrivain ou acteur spécialisé dans l'humour et le comique.