Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
descent
|
glooiing; glooiingshoek
|
afdaling; afkomst; afstammen; afstamming; daling; herkomst; komaf; landing; origine; spruiten
|
inclination
|
glooiing; glooiingshoek
|
confessie; declinatie; flauwe helling; geloof; geloofsovertuiging; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; genegenheid; geneigdheid; gezindheid; gezindte; glooiing; hang; inborst; inclinatie; neiging; overtuiging; strekking; temperament; tendens; vaststaande mening; vurigheid
|
incline
|
glooiing; glooiingshoek
|
afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud
|
ramp
|
glooiing; glooiingshoek
|
|
slip
|
glooiing; glooiingshoek
|
abuis; blunder; domheid; dwaling; flater; fout; giller; misgreep; misslag; onderbroek; onderjurk; overtrek; slip; slipje; spreekfout; vergissing; verspreking
|
slope
|
glooiing; glooiingshoek
|
afgang; berm; dijkhelling; flauwe helling; glooiing; helling; talud
|
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
incline
|
|
aflopen; flauw hellend aflopend; glooien; hellen; neigen; overhangen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen naar; vervallen; voorover buigen; voorover hellen
|
slip
|
|
floepen; glibberen; glijden; glippen; onderuitgaan; ontglippen; ontschieten; ontvallen; per ongeluk zeggen; slippen; strompelen; uitglibberen; uitglijden; uitschieten; uitschuiven; wegglippen; wegschieten
|
slope
|
|
aflopen; flauw hellend aflopend; glooien; hellen; overhellen; vervallen; voorover buigen; voorover hellen
|