Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. onbewolkt:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für onbewolkt (Niederländisch) ins Englisch

onbewolkt:

onbewolkt Adjektiv

  1. onbewolkt (klaar; helder)
    clear; cloudless; unclouded

Übersetzung Matrix für onbewolkt:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
clear afdekken; afruimen; banen; bevrijden; dechargeren; emanciperen; inklaren; klaren; ledigen; leeghalen; leegmaken; legen; onschuldig verklaren; opruimen; reinigen; ruimen; schoonmaken; schoonpoetsen; uithalen; uitmesten; uitruimen; uitschakelen; uitverkopen; verlossen; verrekenen; vrijmaken; vrijpleiten; vrijspraak bepleiten; vrijspreken; vrijvechten; wissen; zuiveren
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
cloudless helder; klaar; onbewolkt
unclouded helder; klaar; onbewolkt
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
clear helder; klaar; onbewolkt aanschouwelijk; af; afgedaan; afgelopen; begrijpelijk; bevattelijk; blank; bleek; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; direct; doorschijnend; doorzichtig; duidelijk; duidelijk klinkend; fideel; flagrant; fleurig; geestig; gereed; geëindigd; helder; helderklinkend; herkenbaar; inzichtelijk; jolig; klaar; klaar als een klontje; klare; kleurig; kleurloos; kwiek; levendig; loos; lustig; monter; ongekleurd; onmiskenbaar; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; over; overduidelijk; recht door zee; regelrecht; transparant; uit; uitgelaten; verhelderend; verstaanbaar; voltooid; voorbij; vrij; vrolijk; wakker; welgemoed; zo klaar als een klontje; zonder taak; zonneklaar; zonnig

Wiktionary Übersetzungen für onbewolkt:

onbewolkt
adjective
  1. without clouds