Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
eliminate
|
|
elimineren; wegwerken
|
end
|
|
afstand; beëindiging; distantie; einde; eindpunt; end; finale; slot; sluiting
|
finish
|
|
afkrijgen; afwerking; einde; eindpunt; eindstreep; end; fineer; finish; finishlijn; meet; uitpraten; uitpraten tot het eind; uitspreken
|
finishing
|
afmaken; afwerken
|
afbouw; afbouwen; afwerking; completering; liquidatie; vernietiging; voltooiing
|
get done
|
|
afkrijgen
|
kill
|
|
slachten van vee; slachting
|
killing off
|
afmaken; afslachten; afslachting; slachting
|
|
massacre
|
afmaken; afslachten; afslachting; slachting
|
afslachting; bloedbad; moordpartij; slachting; slachtpartij
|
murder
|
|
executie; liquidatie; moord
|
slaughtering
|
afmaken; afslachten; afslachting; slachting
|
|
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
accomplish
|
afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beëindigen; completeren; een einde maken aan; klaarkrijgen; klaarmaken; volbrengen; volmaken; voltooien
|
bedingen; bewerkstelligen; doen; fixen; functie bekleden; handelen; klaarspelen; lappen; totstandbrengen; uitrichten; uitvoeren; verrichten; vervullen; volvoeren; voor elkaar krijgen
|
better
|
afmaken; completeren; perfectioneren; vervolledigen; vervolmaken; volledig maken; voltooien
|
beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren
|
bring to an end
|
afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beëindigen; completeren; een einde maken aan; klaarkrijgen; klaarmaken; volbrengen; volmaken; voltooien
|
afsluiten; beëindigen; een einde maken aan; eindigen; ophouden; stoppen
|
commit murder
|
afmaken; afslachten; doden; moorden; om het leven brengen; ombrengen; vermoorden
|
|
complete
|
afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beëindigen; completeren; een einde maken aan; klaarkrijgen; klaarmaken; perfectioneren; vervolledigen; vervolmaken; volbrengen; volledig maken; volmaken; voltooien
|
compleet maken; completeren; vervolledigen; volledig maken
|
eliminate
|
afmaken; koudmaken; liquideren; uit de weg ruimen
|
afbreken; liquideren; ruineren; slopen; uitgommen; uitroeien; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vernielen; vernietigen; verwoesten; vlakken; wegvegen; wissen
|
end
|
afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beëindigen; completeren; een einde maken aan; klaarkrijgen; klaarmaken; volbrengen; volmaken; voltooien
|
aankomen; afgrenzen; aflopen; afsluiten; begrenzen; belanden; beslissen; besluiten; beëindigen; een einde maken aan; eindigen; finishen; geraken; gesprek beëindigen; halthouden; naar einde toewerken; ophouden; stoppen; ten einde lopen; teneindelopen; terechtkomen; van grenzen voorzien; verzeilen
|
finish
|
afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beëindigen; completeren; een einde maken aan; klaarkrijgen; klaarmaken; perfectioneren; vervolledigen; vervolmaken; volbrengen; volledig maken; volmaken; voltooien
|
aankomen; afdoen; aflopen; afsluiten; afwerken; beslissen; besluiten; beëindigen; een einde maken aan; eindigen; fiksen; finishen; garneren; in orde maken; klaarspelen; klaren; ledigen; leegdrinken; leegeten; leeghalen; leegmaken; naar einde toewerken; opdrinken; opeten; opgebruiken; ophouden; opkrijgen; opmaken; opruimen; opsmukken; regelen; reinigen; schoonmaken; schotels garneren; stoppen; ten einde lopen; uitdrinken; uithalen; uitkrijgen; uitmesten; uitpraten; uitruimen; uitspelen; uitspreken; versieren; voltooien; voor elkaar krijgen
|
finish off
|
afmaken; doden; doodmaken; doodslaan; liquideren; ombrengen; van kant maken; vermoorden
|
aflopen; afsluiten; beëindigen; een einde maken aan; eindigen; ophouden; stoppen; ten einde lopen
|
get done
|
afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beëindigen; completeren; een einde maken aan; klaarkrijgen; klaarmaken; volbrengen; volmaken; voltooien
|
fiksen; klaarspelen; voor elkaar krijgen
|
get ready
|
afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beëindigen; completeren; een einde maken aan; klaarkrijgen; klaarmaken; volbrengen; volmaken; voltooien
|
eindigen; gereedmaken; voltooien
|
improve
|
afmaken; completeren; perfectioneren; vervolledigen; vervolmaken; volledig maken; voltooien
|
beter worden; beteren; bijschaven; bijwerken; corrigeren; erop vooruit gaan; goedmaken; herstellen; herzien; leven beteren; perfectioneren; progressie maken; renoveren; repareren; updaten; verbeteren; vooruitgang boeken; vooruitkomen; vorderen
|
kill
|
afmaken; afslachten; doden; doodmaken; doodslaan; liquideren; moorden; om het leven brengen; ombrengen; van kant maken; vermoorden
|
doodschieten; doodvonnis uitvoeren; executeren; om het leven brengen; ombrengen; vermoorden
|
make better
|
afmaken; completeren; perfectioneren; vervolledigen; vervolmaken; volledig maken; voltooien
|
beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren
|
murder
|
afmaken; afslachten; doden; doodmaken; doodslaan; liquideren; moorden; om het leven brengen; ombrengen; van kant maken; vermoorden
|
|
perfect
|
afmaken; completeren; perfectioneren; vervolledigen; vervolmaken; volledig maken; voltooien
|
bijschaven; perfectioneren
|
-
|
voltooien
|
|
Adjective | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
complete
|
|
af; afgelopen; afgerond; algeheel; allemaal; alles; beëindigd; compleet; gecompleteerd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; helemaal; klaar; kompleet; over; plenair; totaal; uit; volkomen; volledig; volslagen; voltallig; voltooid; voorbij
|
perfect
|
|
briljant; correct; degelijk; diepgaand; diepgravend; eersteklas; eersterangs; excellent; foutloos; gaaf; grondig; helemaal; hoogwaardig; ideaal; keurig; niet oppervlakkig; onaangetast; onberispelijk; onbesproken; patent; perfect; perfekt; prima; puik; puntgaaf; subliem; superbe; top; tot de beste klasse behorend; totaal; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; van goede kwaliteit; volkomen; volleerd; volmaakt; voortreffelijk
|
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
better
|
|
beter; superieur
|