Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. apart zetten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für apart zetten (Niederländisch) ins Englisch

apart zetten:

apart zetten Verb

  1. apart zetten (afzonderen; isoleren)
    to seclude; to separate; to set apart
    • seclude Verb (secludes, secluded, secluding)
    • separate Verb (separates, separated, separating)
    • set apart Verb (sets apart, set apart, setting apart)

Übersetzung Matrix für apart zetten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
seclude afzonderen; apart zetten; isoleren
separate afzonderen; apart zetten; isoleren afscheiden; afsplitsen; afzonderen; delen; hakken; in stukken hakken; isoleren; loskoppelen; opdelen; opsplitsen; scheiden; separeren; splitsen; uit elkaar gaan; uit elkaar halen; uiteengaan; uiteenhalen; uitsplitsen; van elkaar gaan
set apart afzonderen; apart zetten; isoleren
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
separate afzonderlijk; alleenstaand; apart; besloten; bijzonder; enig; enig in zijn soort; gescheiden; geïsoleerd; los van elkaar; losstaand; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; op zich; op zichzelf staand; privé; separaat; uniek; vrijstaand

Verwandte Übersetzungen für apart zetten