Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. behulpzaamheid:
  2. behulpzaam:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für behulpzaamheid (Niederländisch) ins Englisch

behulpzaamheid:


behulpzaamheid form of behulpzaam:

behulpzaam Adjektiv

  1. behulpzaam (bereidwillig; gedienstig; inschikkelijk)
    helpful; attentive; complaisant; obliging; assistent
  2. behulpzaam (goedaardig; vriendelijk; aardig; )
    kind
    – having or showing a tender and considerate and helpful nature; used especially of persons and their behavior 1
    • kind Adjektiv
      • kind to sick patients1
      • a kind master1
      • kind words showing understanding and sympathy1
      • thanked her for her kind letter1
    benevolent
    – showing or motivated by sympathy and understanding and generosity 1
    good-natured
    – having an easygoing and cheerful disposition 1
    • good-natured Adjektiv
      • too good-natured to resent a little criticism1
      • the good-natured policeman on our block1
      • the sounds of good-natured play1
    mild
    – mild and pleasant 1
    • mild Adjektiv
      • the climate was mild and conducive to life or growth1

Übersetzung Matrix für behulpzaam:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
helpful hulpvaardige
kind aard; genre; slag; soort; type
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
attentive behulpzaam; bereidwillig; gedienstig; inschikkelijk aandachtig; alert; belangstellend; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; geïnteresseerd; hoede; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; oplettend; opmerkzaam; paraat; uitgelaten; voorzichtig; vrolijk; waaks; waakzaam; wakend; wakker; welgemoed; zonnig
benevolent aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig charitatief; goedaardig; goedgunstig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; liefdadig; mild; weldadig; welwillend; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
complaisant behulpzaam; bereidwillig; gedienstig; inschikkelijk aanspreekbaar; beleefd; benaderbaar; beschaafd; gedwee; gemanierd; genaakbaar; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegankelijk; toegeeflijk; toegevend; toeschietelijk; voorkomend; wellevend; welopgevoed
good-natured aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig geschikt; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mild; tof; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
helpful behulpzaam; bereidwillig; gedienstig; inschikkelijk
kind aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig amicaal; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; in natura; kameraadschappelijk; mild; natura; vriendelijke; vriendschappelijk; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
mild aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mild; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
obliging behulpzaam; bereidwillig; gedienstig; inschikkelijk aanspreekbaar; beleefd; benaderbaar; bereidvaardig; bereidwillig; beschaafd; dienstbaar; dienstvaardig; dienstwillig; gedienstig; gedwee; gemanierd; genaakbaar; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; tegemoetkomend; toegankelijk; toegeeflijk; toegevend; toeschietelijk; verplichtend; voorkomend; vriendelijke; wellevend; welopgevoed; welwillend; willig
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
assistent behulpzaam; bereidwillig; gedienstig; inschikkelijk

Verwandte Wörter für "behulpzaam":


Synonyms for "behulpzaam":


Verwandte Definitionen für "behulpzaam":

  1. wie een ander graag helpt2
    • mijn buurvrouw is erg behulpzaam2

Wiktionary Übersetzungen für behulpzaam:

behulpzaam
adjective
  1. bereid om mee te helpen
behulpzaam
adjective
  1. furnishing help; giving aid; useful
  2. cooperating

Computerübersetzung von Drittern: