Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. crediteren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für crediteren (Niederländisch) ins Englisch

crediteren:

crediteren Verb (crediteer, crediteert, crediteerde, crediteerden, gecrediteerd)

  1. crediteren
    to credit
    • credit Verb (credits, creditted, creditting)
  2. crediteren
    to credit
    – To enter an amount that decreases the balance of an asset or expense account or increases a liability, owners equity or revenue account. 1
    • credit Verb (credits, creditted, creditting)

Konjugationen für crediteren:

o.t.t.
  1. crediteer
  2. crediteert
  3. crediteert
  4. crediteren
  5. crediteren
  6. crediteren
o.v.t.
  1. crediteerde
  2. crediteerde
  3. crediteerde
  4. crediteerden
  5. crediteerden
  6. crediteerden
v.t.t.
  1. heb gecrediteerd
  2. hebt gecrediteerd
  3. heeft gecrediteerd
  4. hebben gecrediteerd
  5. hebben gecrediteerd
  6. hebben gecrediteerd
v.v.t.
  1. had gecrediteerd
  2. had gecrediteerd
  3. had gecrediteerd
  4. hadden gecrediteerd
  5. hadden gecrediteerd
  6. hadden gecrediteerd
o.t.t.t.
  1. zal crediteren
  2. zult crediteren
  3. zal crediteren
  4. zullen crediteren
  5. zullen crediteren
  6. zullen crediteren
o.v.t.t.
  1. zou crediteren
  2. zou crediteren
  3. zou crediteren
  4. zouden crediteren
  5. zouden crediteren
  6. zouden crediteren
en verder
  1. ben gecrediteerd
  2. bent gecrediteerd
  3. is gecrediteerd
  4. zijn gecrediteerd
  5. zijn gecrediteerd
  6. zijn gecrediteerd
diversen
  1. crediteer!
  2. crediteert!
  3. gecrediteerd
  4. crediterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für crediteren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
credit credit; krediet
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
credit crediteren eer bewijzen

Wiktionary Übersetzungen für crediteren:

crediteren
verb
  1. als tegoed boeken
crediteren
verb
  1. to add to an account