Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. gepleegd:
  2. plegen:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for gepleegd:
    • commited


Niederländisch

Detailübersetzungen für gepleegd (Niederländisch) ins Englisch

gepleegd:

gepleegd Adjektiv

  1. gepleegd (voltooid; klaar; beëindigd; )
    over; accomplished; finished; achieved; completed; ready; complete

Übersetzung Matrix für gepleegd:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
complete afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beëindigen; compleet maken; completeren; een einde maken aan; klaarkrijgen; klaarmaken; perfectioneren; vervolledigen; vervolmaken; volbrengen; volledig maken; volmaken; voltooien
finished ten einde zijn
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
accomplished af; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij
complete af; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij afgerond; algeheel; allemaal; alles; compleet; gecompleteerd; helemaal; kompleet; plenair; totaal; volkomen; volledig; volslagen; voltallig
completed af; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij af; afgedaan; afgelopen; afgerond; beëindigd; gecompleteerd; gedaan; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; uitgevoerd; verricht; volbracht; voleindigd; voltooid; voorbij
finished af; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij aan stukken; af; afgedaan; afgelopen; afgemat; beëindigd; defect; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; doorgekookt; gaar; gebroken; gedaan; gereed; geëindigd; hondsmoe; in stukken; kapot; klaar; onklaar; op; over; stuk; uit; volbracht; voltooid; voorbij
ready af; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij af; afgedaan; afgelopen; bereidvaardig; bereidwillig; doorgekookt; gaar; gedaan; gedwee; gereed; gewillig; geëindigd; inschikkelijk; klaar; meegaand; over; paraat; soepel; toegeeflijk; toegevend; uit; voltooid; voorbij; welwillend
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
achieved af; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij
over af; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij af; afgedaan; afgelopen; boven; bovenop; doorgekookt; erboven; gaar; gedaan; gepasseerd; gereed; geëindigd; klaar; omver; over; overheen; uit; voltooid; voorbij

gepleegd form of plegen:

plegen Verb (pleeg, pleegt, pleegde, pleegden, gepleegd)

  1. plegen
    to commit; to perpetrate
    • commit Verb (commits, committed, committing)
    • perpetrate Verb (perpetrates, perpetrated, perpetrating)

Konjugationen für plegen:

o.t.t.
  1. pleeg
  2. pleegt
  3. pleegt
  4. plegen
  5. plegen
  6. plegen
o.v.t.
  1. pleegde
  2. pleegde
  3. pleegde
  4. pleegden
  5. pleegden
  6. pleegden
v.t.t.
  1. heb gepleegd
  2. hebt gepleegd
  3. heeft gepleegd
  4. hebben gepleegd
  5. hebben gepleegd
  6. hebben gepleegd
v.v.t.
  1. had gepleegd
  2. had gepleegd
  3. had gepleegd
  4. hadden gepleegd
  5. hadden gepleegd
  6. hadden gepleegd
o.t.t.t.
  1. zal plegen
  2. zult plegen
  3. zal plegen
  4. zullen plegen
  5. zullen plegen
  6. zullen plegen
o.v.t.t.
  1. zou plegen
  2. zou plegen
  3. zou plegen
  4. zouden plegen
  5. zouden plegen
  6. zouden plegen
en verder
  1. is gepleegd
  2. zijn gepleegd
diversen
  1. pleeg!
  2. pleegt!
  3. gepleegd
  4. plegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für plegen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
commit plegen begaan; per ongeluk doen
perpetrate plegen begaan; per ongeluk doen

Verwandte Definitionen für "plegen":

  1. het doen1
    • hij heeft een moord gepleegd1

Wiktionary Übersetzungen für plegen:

plegen
verb
  1. een gewoonlijk verboden handeling uitvoeren
  2. gewoon zijn, vaak doen
  3. ontucht plegen
plegen
verb
  1. To be wont

Cross Translation:
FromToVia
plegen administer; maintain; service; nurse; foster; look after; care for pflegen — zum Zweck der Erhaltung bzw. Verbesserung eines Zustandes behandeln
plegen tend pflegen — über etwas verfügen
plegen commit; compromise commettre — Faire tel ou tel acte blâmable.