Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. geprononceerd:


Niederländisch

Detailübersetzungen für geprononceerd (Niederländisch) ins Englisch

geprononceerd:

geprononceerd Adjektiv

  1. geprononceerd (uitgesproken; onmiskenbaar; ondubbelzinnig; markant)
    explicit; distinct; unmistakable; definite; clear-cut

Übersetzung Matrix für geprononceerd:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
clear-cut geprononceerd; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken aanschouwelijk; duidelijk; flagrant; overduidelijk; zo klaar als een klontje; zonneklaar
definite geprononceerd; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken definitief; onafwendbaar; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk; permanent; vastgesteld; vaststaand
distinct geprononceerd; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken aanschouwelijk; afzonderlijk; apart; duidelijk; flagrant; frappant; in het oog lopend; in het oog springend; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; overduidelijk; saillant; treffend; verhelderend; zo klaar als een klontje; zonneklaar
explicit geprononceerd; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken cru; expliciet; frappant; in het oog lopend; in het oog springend; klemmend; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; rechttoe rechtaan; saillant; treffend; uitdrukkelijk
unmistakable geprononceerd; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken duidelijk; frappant; herkenbaar; in het oog lopend; in het oog springend; onmiskenbaar; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; treffend

Verwandte Wörter für "geprononceerd":

  • geprononceerder, geprononceerdere