Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
blow
|
handslag
|
bluts; deuk; dreun; duw; duwtje; fiasco; flop; harde slag; hengst; instulping; jens; klap; klop; knal; lel; mep; misrekening; misslag; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; por; slag; sof; stoot; stootje; tegenvaller; teleurstelling; terugslag; tik; toegebrachte klap; zet
|
lash
|
handslag
|
wimper
|
slap
|
handslag
|
dreun; harde slag; jens; klap; klop; knal; lel; mep; opstopper; pets; peut; stoot; tik; toegebrachte klap
|
smack
|
handslag
|
dreun; jens; klap; klapzoen; klop; knal; kwak; lel; mep; opstopper; pakkerd; peut; smak; stoot; tik; toegebrachte klap
|
stroke
|
handslag
|
apoplexie; attaque; beroerte; hartaanval; hartinfarct; hartverlamming; hersenbloeding; herseninfarct; infarct; kwaststreek
|
swipe
|
handslag
|
|
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
blow
|
|
'm piepen; 'm smeren; aanblazen; aanwakkeren; afzuigen; blazen; doen opvlammen; fellatio doen; fladderen; fluiten; hard waaien; hijgen; iets vergallen; pijpen; puffen; stuiven; verknoeien; waaien; wapperen; zuigen
|
lash
|
|
aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; in elkaar timmeren; toetakelen; vastbinden; vastsjorren
|
slap
|
|
hard slaan; hengsten; meppen; slaan; timmeren
|
smack
|
|
een klap geven; hard slaan; hengsten; meppen; slaan; smakken; smakkend eten; timmeren
|
stroke
|
|
knuffelen; liefkozen
|
swipe
|
|
achteroverdrukken; afnemen; benemen; doorhalen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; snel bewegen; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
|