Übersicht
Niederländisch nach Englisch: mehr Daten
- misbruik:
- misbruiken:
-
Wiktionary:
- misbruik → manipulation, abuse
- misbruik → abuse
- misbruiken → abuse
Niederländisch
Detailübersetzungen für misbruik (Niederländisch) ins Englisch
misbruik:
-
het misbruik (oneigenlijk gebruik)
-
het misbruik (overdadig gebruik)
Übersetzung Matrix für misbruik:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
abuse | misbruik; oneigenlijk gebruik; overdadig gebruik | verguizing |
excessive use | misbruik; overdadig gebruik | |
misuse | misbruik; overdadig gebruik | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
abuse | afgeven op; beschimpen; honen; misbruiken; schelden op; smaden; smalen; uitschelden; verguizen | |
misuse | misbruiken |
Verwandte Wörter für "misbruik":
misbruik form of misbruiken:
-
misbruiken
Konjugationen für misbruiken:
o.t.t.
- misbruik
- misbruikt
- misbruikt
- misbruiken
- misbruiken
- misbruiken
o.v.t.
- misbruikte
- misbruikte
- misbruikte
- misbruikten
- misbruikten
- misbruikten
v.t.t.
- heb misbruikt
- hebt misbruikt
- heeft misbruikt
- hebben misbruikt
- hebben misbruikt
- hebben misbruikt
v.v.t.
- had misbruikt
- had misbruikt
- had misbruikt
- hadden misbruikt
- hadden misbruikt
- hadden misbruikt
o.t.t.t.
- zal misbruiken
- zult misbruiken
- zal misbruiken
- zullen misbruiken
- zullen misbruiken
- zullen misbruiken
o.v.t.t.
- zou misbruiken
- zou misbruiken
- zou misbruiken
- zouden misbruiken
- zouden misbruiken
- zouden misbruiken
en verder
- ben misbruikt
- bent misbruikt
- is misbruikt
- zijn misbruikt
- zijn misbruikt
- zijn misbruikt
diversen
- misbruik!
- misbruikt!
- misbruikt
- misbruikend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für misbruiken:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
abuse | misbruik; oneigenlijk gebruik; overdadig gebruik; verguizing | |
misuse | misbruik; overdadig gebruik | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
abuse | misbruiken | afgeven op; beschimpen; honen; schelden op; smaden; smalen; uitschelden; verguizen |
misuse | misbruiken | |
violate | misbruiken | aanvallen; attaqueren; bestormen; misdragen; onteren; ontwijden; overvallen; schofferen; zich misdragen |
Verwandte Wörter für "misbruiken":
Wiktionary Übersetzungen für misbruiken:
misbruiken
verb
-
to rape
-
to use improperly