Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. simuleren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für simuleren (Niederländisch) ins Englisch

simuleren:

simuleren Verb (simuleer, simuleert, simuleerde, simuleerden, gesimuleerd)

  1. simuleren (fingeren; veinzen; voorwenden)
    to simulate; to feign; to pretend; to do as if
    • simulate Verb (simulates, simulated, simulating)
    • feign Verb (feigns, feigned, feigning)
    • pretend Verb (pretends, pretended, pretending)
    • do as if Verb (does as if, did as if, doing as if)

Konjugationen für simuleren:

o.t.t.
  1. simuleer
  2. simuleert
  3. simuleert
  4. simuleren
  5. simuleren
  6. simuleren
o.v.t.
  1. simuleerde
  2. simuleerde
  3. simuleerde
  4. simuleerden
  5. simuleerden
  6. simuleerden
v.t.t.
  1. heb gesimuleerd
  2. hebt gesimuleerd
  3. heeft gesimuleerd
  4. hebben gesimuleerd
  5. hebben gesimuleerd
  6. hebben gesimuleerd
v.v.t.
  1. had gesimuleerd
  2. had gesimuleerd
  3. had gesimuleerd
  4. hadden gesimuleerd
  5. hadden gesimuleerd
  6. hadden gesimuleerd
o.t.t.t.
  1. zal simuleren
  2. zult simuleren
  3. zal simuleren
  4. zullen simuleren
  5. zullen simuleren
  6. zullen simuleren
o.v.t.t.
  1. zou simuleren
  2. zou simuleren
  3. zou simuleren
  4. zouden simuleren
  5. zouden simuleren
  6. zouden simuleren
en verder
  1. ben gesimuleerd
  2. bent gesimuleerd
  3. is gesimuleerd
  4. zijn gesimuleerd
  5. zijn gesimuleerd
  6. zijn gesimuleerd
diversen
  1. simuleer!
  2. simuleert!
  3. gesimuleerd
  4. simulerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für simuleren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
do as if fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden beweren; doen voorkomen; huichelen; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven
feign fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden beweren; huichelen; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven
pretend fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden aanmatigen; beweren; doen alsof; doen voorkomen; huichelen; pretenderen; spelen; stellen; toneelspelen; verklaren; voorgeven; zich aanstellen; zich verbeelden
simulate fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden

Wiktionary Übersetzungen für simuleren:

simuleren
verb
  1. (een ziekte) voorwenden

Cross Translation:
FromToVia
simuleren simulate; fake simulerfeindre, imiter, faire paraître réelle une chose qui n’est pas.

Computerübersetzung von Drittern: