Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. sleutelen:
  2. sleutel:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für sleutelen (Niederländisch) ins Englisch

sleutelen:

sleutelen Verb (sleutel, sleutelt, sleutelde, sleutelden, gesleuteld)

  1. sleutelen (knutselen)
    to tinker
    • tinker Verb (tinkers, tinkered, tinkering)

Konjugationen für sleutelen:

o.t.t.
  1. sleutel
  2. sleutelt
  3. sleutelt
  4. sleutelen
  5. sleutelen
  6. sleutelen
o.v.t.
  1. sleutelde
  2. sleutelde
  3. sleutelde
  4. sleutelden
  5. sleutelden
  6. sleutelden
v.t.t.
  1. heb gesleuteld
  2. hebt gesleuteld
  3. heeft gesleuteld
  4. hebben gesleuteld
  5. hebben gesleuteld
  6. hebben gesleuteld
v.v.t.
  1. had gesleuteld
  2. had gesleuteld
  3. had gesleuteld
  4. hadden gesleuteld
  5. hadden gesleuteld
  6. hadden gesleuteld
o.t.t.t.
  1. zal sleutelen
  2. zult sleutelen
  3. zal sleutelen
  4. zullen sleutelen
  5. zullen sleutelen
  6. zullen sleutelen
o.v.t.t.
  1. zou sleutelen
  2. zou sleutelen
  3. zou sleutelen
  4. zouden sleutelen
  5. zouden sleutelen
  6. zouden sleutelen
en verder
  1. ben gesleuteld
  2. bent gesleuteld
  3. is gesleuteld
  4. zijn gesleuteld
  5. zijn gesleuteld
  6. zijn gesleuteld
diversen
  1. sleutel!
  2. sleutelt!
  3. gesleuteld
  4. sleutelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für sleutelen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
tinker ketellapper
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
tinker knutselen; sleutelen aanmodderen; fröbelen; haspelen; knutselen; prutsen; rommelen; tot een warboel maken; verprutsen; verwarren

Verwandte Wörter für "sleutelen":


Verwandte Definitionen für "sleutelen":

  1. het proberen te repareren1
    • hij sleutelt aan zijn brommer1

sleutelen form of sleutel:

sleutel [de ~ (m)] Nomen

  1. de sleutel (tool)
    the spanner; the wrench; the monkey-wrench
  2. de sleutel
    the key
    – In database management, an identifier for a record or group of records in a datafile. 2
    • key [the ~] Nomen
  3. de sleutel
    the key
    – In encryption, authentication, and digital signatures, a value used in combination with an algorithm to encrypt or decrypt information. 2
    • key [the ~] Nomen
  4. de sleutel
    the key
    – A piece of data that is required to unlock a packaged Windows Media file. This key is included in a separate license. 2
    • key [the ~] Nomen
  5. de sleutel
    the key
    – In Registry Editor, a folder that appears in the left pane of the Registry Editor window. A key can contain subkeys and entries. For example, Environment is a key of <b>HKEY_CURRENT_USER</b>. 2
    • key [the ~] Nomen
  6. de sleutel
    the key
    – In IP security (IPSec), a value used in combination with an algorithm to encrypt or decrypt data. Key settings for IPSec are configurable to provide greater security. 2
    • key [the ~] Nomen
  7. de sleutel
    the key
    – A column or group of columns that uniquely identifies a row (primary key), defines the relationship between two tables (foreign key), or is used to build an index. 2
    • key [the ~] Nomen

Übersetzung Matrix für sleutel:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
key sleutel keg; keil; toets; tonaliteit; toonaard; toonsoort; wig
monkey-wrench sleutel; tool
spanner sleutel; tool
wrench sleutel; tool
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
wrench ontwrichten; uitwringen; verstuiken; verzwikken; wriggelen; wrikken; wringen; zich wringen; zwikken

Verwandte Wörter für "sleutel":


Verwandte Definitionen für "sleutel":

  1. gereedschap waarmee je moeren losdraait1
    • heb je geen grotere sleutel voor deze moer?1
  2. metalen voorwerp waarmee je een slot opent of sluit1
    • hij stak de sleutel in het slot1

Wiktionary Übersetzungen für sleutel:

sleutel
noun
  1. cryptography: piece of information used to encode or decode
  2. device designed to open and close a lock
  3. musical symbol
  4. hand tool

Cross Translation:
FromToVia
sleutel key Schlüssel — Gegenstand zum Öffnen und Schließen eines Schlosses
sleutel key clé — instrument servant à ouvrir une serrure
sleutel clef clé — notation musicale