Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. stempel:
  2. stempelen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für stempel (Niederländisch) ins Englisch

stempel:

stempel [de ~ (m)] Nomen

  1. de stempel (inktstempel; zegel)
    the stamp; the imprint; the hallmark; the impress; the seal

Übersetzung Matrix für stempel:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hallmark inktstempel; stempel; zegel eigenschap; karakteristiek; kenmerk; keurmerk; keurstempel; kwaliteitsmerk; waarmerk
impress inktstempel; stempel; zegel
imprint inktstempel; stempel; zegel keur; waarborg
seal inktstempel; stempel; zegel ijk; ijkmerk; keur; plakzegel; rob; verzegeling; waarborg; zeehond; zeerob; zegel
stamp inktstempel; stempel; zegel keur; kwaliteitsmerk; plakzegel; postzegel; waarborg; waarmerk; zegel
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hallmark als gangbaar erkennen; waarmerken
impress bedrukken; beïnvloeden; indrukken; induwen; inprenten; inscherpen; op het hart drukken; opdrukken; overdrukken; prenten; raken; treffen
imprint inprenten; inscherpen; op het hart drukken
seal afdichten; bekrachtigen; bevestigen; bezegelen; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; goedkeuren; homologeren; stempel zetten; stempelen; stoppen; van zegel voorzien; verzegelen
stamp afstempelen; beporten; bezegelen; frankeren; stempel opdrukken; stempel zetten; stempelen; van zegel voorzien

Verwandte Wörter für "stempel":


Wiktionary Übersetzungen für stempel:

stempel
noun
  1. embossed device used in stamping
  2. piece of rubber to make an imprint

Cross Translation:
FromToVia
stempel stamp Stempel — Abdruck
stempel stamp; rubber stamp Stempel — Gerät zum Prägen eines Namens oder einer kurzen Information
stempel punch; stamp poinçon — Outil pour frapper les coins

stempel form of stempelen:

stempelen Verb (stempel, stempelt, stempelde, stempelden, gestempeld)

  1. stempelen (afstempelen; stempel opdrukken)
    to stamp
    • stamp Verb (stamps, stamped, stamping)
  2. stempelen (stempel zetten)
    to seal; to stamp; to die
    • seal Verb (seals, sealed, sealing)
    • stamp Verb (stamps, stamped, stamping)
    • die Verb (dies, died, dying)
  3. stempelen (uitkering krijgen; steun trekken)
    to live on unemployment pay

Konjugationen für stempelen:

o.t.t.
  1. stempel
  2. stempelt
  3. stempelt
  4. stempelen
  5. stempelen
  6. stempelen
o.v.t.
  1. stempelde
  2. stempelde
  3. stempelde
  4. stempelden
  5. stempelden
  6. stempelden
v.t.t.
  1. heb gestempeld
  2. hebt gestempeld
  3. heeft gestempeld
  4. hebben gestempeld
  5. hebben gestempeld
  6. hebben gestempeld
v.v.t.
  1. had gestempeld
  2. had gestempeld
  3. had gestempeld
  4. hadden gestempeld
  5. hadden gestempeld
  6. hadden gestempeld
o.t.t.t.
  1. zal stempelen
  2. zult stempelen
  3. zal stempelen
  4. zullen stempelen
  5. zullen stempelen
  6. zullen stempelen
o.v.t.t.
  1. zou stempelen
  2. zou stempelen
  3. zou stempelen
  4. zouden stempelen
  5. zouden stempelen
  6. zouden stempelen
en verder
  1. ben gestempeld
  2. bent gestempeld
  3. is gestempeld
  4. zijn gestempeld
  5. zijn gestempeld
  6. zijn gestempeld
diversen
  1. stempel!
  2. stempelt!
  3. gestempeld
  4. stempelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stempelen [znw.] Nomen

  1. stempelen (afstempelen)
    the stamping

Übersetzung Matrix für stempelen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
die creperen; gietvorm; mal; matrijs; modelvorm; vorm
seal ijk; ijkmerk; inktstempel; keur; plakzegel; rob; stempel; verzegeling; waarborg; zeehond; zeerob; zegel
stamp inktstempel; keur; kwaliteitsmerk; plakzegel; postzegel; stempel; waarborg; waarmerk; zegel
stamping afstempelen; stempelen; stempeling gestamp; getrappel
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
die stempel zetten; stempelen bezwijken; breken; creperen; doodgaan; heengaan; hongeren; hongerlijden; in de oorlog omkomen; inslapen; kapot gaan; kapotgaan; omkomen; ontslapen; overlijden; sneuvelen; sterven; stuk gaan; vallen; verhongeren; verrekken; verscheiden; versterven; wegvallen; zieltogen
live on unemployment pay stempelen; steun trekken; uitkering krijgen
seal stempel zetten; stempelen afdichten; bekrachtigen; bevestigen; bezegelen; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; goedkeuren; homologeren; stoppen; van zegel voorzien; verzegelen
stamp afstempelen; stempel opdrukken; stempel zetten; stempelen beporten; bezegelen; frankeren; van zegel voorzien
OtherVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
die dobbelsteen

Verwandte Wörter für "stempelen":


Wiktionary Übersetzungen für stempelen:


Cross Translation:
FromToVia
stempelen stamp; mark estampillermarquer avec une estampille.

Verwandte Übersetzungen für stempel