Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. vastnaaien:


Niederländisch

Detailübersetzungen für vastnaaien (Niederländisch) ins Englisch

vastnaaien:

vastnaaien Verb

  1. vastnaaien (hechten)
    to stitch; to affix; to attach; sew together; to fasten
    • stitch Verb (stitches, stitched, stitching)
    • affix Verb (affixs, affixed, affixing)
    • attach Verb (attaches, attached, attaching)
    • fasten Verb (fastens, fastened, fastening)

Übersetzung Matrix für vastnaaien:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
affix aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel
stitch hechting; hechting van een wond; pijn in de zij; steek; stiksel; vasthechting
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
affix hechten; vastnaaien bevestigen; ergens aan bevestigen; hechten; lijmen; opplakken; vasthechten; vastlijmen; vastmaken; vastplakken; vastzetten
attach hechten; vastnaaien aan elkaar bevestigen; aan elkaar binden; aan elkaar knopen; aaneenschakelen; aanhechten; beschikbaar maken; bevestigen; bijvoegen; ergens aan bevestigen; hechten; knopen; koppelen; lijmen; opplakken; paren; samenvoegen; strikken; toevoegen; vasthechten; vastknopen; vastlijmen; vastmaken; vastplakken; vastzetten; verbinden
fasten hechten; vastnaaien aan een touw vastleggen; aan elkaar bevestigen; aan elkaar binden; aan elkaar knopen; aandrukken; aanhaken; aanhechten; aankoppelen; aanleggen; aanmeren; afmeren; bevestigen; binden; ergens aan bevestigen; hechten; in de val laten lopen; knevelen; knopen; meren; opsluiten; strikken; vastbinden; vastdrukken; vasthaken; vastknopen; vastkoppelen; vastleggen; vastmaken; vastmeren; vastzetten; verbinden; verzekeren
sew together hechten; vastnaaien
stitch hechten; vastnaaien doorstikken; naaien; panorama maken; stikken