Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für verkwanselen (Niederländisch) ins Englisch
verkwanselen:
-
verkwanselen (verbrassen; verspillen; verkwisten; verkopen; verboemelen)
Konjugationen für verkwanselen:
o.t.t.
- verkwansel
- verkwanselt
- verkwanselt
- verkwanselen
- verkwanselen
- verkwanselen
o.v.t.
- verkwanselde
- verkwanselde
- verkwanselde
- verkwanselden
- verkwanselden
- verkwanselden
v.t.t.
- heb verkwanseld
- hebt verkwanseld
- heeft verkwanseld
- hebben verkwanseld
- hebben verkwanseld
- hebben verkwanseld
v.v.t.
- had verkwanseld
- had verkwanseld
- had verkwanseld
- hadden verkwanseld
- hadden verkwanseld
- hadden verkwanseld
o.t.t.t.
- zal verkwanselen
- zult verkwanselen
- zal verkwanselen
- zullen verkwanselen
- zullen verkwanselen
- zullen verkwanselen
o.v.t.t.
- zou verkwanselen
- zou verkwanselen
- zou verkwanselen
- zouden verkwanselen
- zouden verkwanselen
- zouden verkwanselen
diversen
- verkwansel!
- verkwanselt!
- verkwanseld
- verkwanselend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verkwanselen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
waste | afval; kolengruis; rotzooi; verkwisting; verspilling; vuilnis | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
dissipate | verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen | uit elkaar stuiven; uit elkaar vliegen; uiteendrijven; uiteenstuiven; uiteenvliegen; verdoen; verspillen |
squander | verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen | opmaken; potverteren; verdoen; versjacheren; verspillen |
waste | verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen | iets bederven; verbeuzelen; verdoen; verkankeren; verknoeien; verlummelen; verpesten; verspillen |
Wiktionary Übersetzungen für verkwanselen:
verkwanselen
verb
-
to suffer the loss
-
to waste