Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
chapucerías
|
gemier; gezeur
|
gebroddel; geklodder; geklooi; geklungel; geknoei; gemodder; gemors; gerommel; gerotzooi; gesjoemel
|
chapuzas
|
gemier; gezeur
|
donderslagen; gedonder; gedonderjaag; geflikflooi; geklodder; geklooi; geknoei; geravot; gerommel; gerotzooi; gesjoemel; gestoei; knoeier; koekenbakker; koekhakker; stoeierij; stoeipartij
|
desastre
|
gemekker; gezanik; gezeur
|
broddelwerk; catastrofe; debacle; ellende; farce; gebrek; gelazer; gevaar; handicap; ineenstorting; ineenzakking; instorting; kladwerk; knoeiwerk; knutselwerk; kommer; kwel; lichaamsgebrek; malheur; misère; moeilijkheden; narigheid; nood; noodtoestand; ongeluk; onheil; onheilsdreiging; onspoed; pech; prutswerk; ramp; rampspoed; schertsvertoning; tegenslag; tegenspoed; terugslag; trammelant
|
desgracia
|
gemekker; gezanik; gezeur
|
autorisatie; beproeving; bezoeking; ellende; ergernis; fiat; gelazer; grief; kommer; kwel; kwelling; leed; machtiging; malheur; misère; moeilijkheden; narigheid; nood; ongeluk; ongenade; ongunst; onheil; onspoed; pech; pijn; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; temptatie; terugslag; terugslagen; toestemming; trammelant
|
enredos
|
gemier; gezeur
|
|
follones
|
gemekker; gezanik; gezeur
|
|
follón
|
gedram; gemekker; gezanik; gezeur
|
drukte; gedonderjaag; geharrewar; geravot; gestoei; heisa; krakeel; stoeierij; stoeipartij
|
fárrago
|
gemekker; gezanik; gezeur
|
drukte; gedoe; getob; omhaal
|
jaleo
|
gedram; gezanik; gezeur
|
drukte; gedoe; gedrang; geharrewar; geluid; getob; hinder; last; moeite; omhaal; overlast; rommelig gedoe; rumoer; soesa; toeloop; toevloed
|
lamentaciones
|
gemekker; gezeur; gezever
|
gebrom; gegrom; gejammer; gekanker; geklaag; geknor; gelamenteer; gemekker; gemopper
|
machaconería
|
gedram; gezanik; gezeur
|
geharrewar; getob
|
majadería
|
gemekker; gezeur; gezever
|
dwaze handeling; flauwe grap; flauwiteit; kattesprongetje; onbenulligheid; onbezonnenheid; ondoordachtheid; ondoordachtzaamheid; onwetendheid; stompzinnigheid
|
matraca
|
gedram; gezanik; gezeur
|
geharrewar
|
miseria
|
gemekker; gezanik; gezeur
|
armoede; armzaligheid; barheid; behoeftigheid; catastrofe; chagrijn; droefenis; ellende; ergernis; gebrek; gelazer; hulpbehoevendheid; karigheid; kommer; kwel; leed; misère; moeilijkheden; moeilijkheid; narigheid; nood; noodwendigheid; penarie; pijn; poverheid; probleem; problemen; ramp; schamelheid; schraalheid; sores; tegenslagen; trammelant; treurigheid; treurnis; verdriet; zorgen
|
porquerías
|
gemier; gezeur
|
drabben; droesems; geknoei; gemors; obsceniteit; schuinheid; viezigheden; vuilbekkerij; vuile taal; vuilheid; vuiligheid; zwijnenstallen
|
problemas
|
gemekker; gezanik; gezeur
|
allegaartje; chagrijn; defecten; ellende; ergernis; fouten; gebreken; gedonderjaag; geharrewar; gelazer; geravot; gestoei; getob; kommer; kwel; mankementen; mengelmoes; misère; moeilijkheden; moeilijkheid; narigheden; narigheid; ongemakken; ongerieven; penarie; perikelen; probleem; problemen; samenraapsel; sores; stoeierij; stoeipartij; tobben; trammelant; zorgen
|
quejas
|
gemekker; gezeur; gezever
|
gebrom; gegrom; geharrewar; gejammer; gekanker; geklaag; geknor; gelamenteer; gelazer; gemekker; gemopper; narigheid; trammelant
|
rollo
|
gedram; gezanik; gezeur
|
chaos; ellende; geharrewar; heksenketel; keet; kommer; kwel; misère; personageuitbeelding; puinhoop; regelloosheid; rol; tonneau; wanorde; wanordelijkheid; zootje
|
tabarra
|
gemekker; gezanik; gezeur
|
getob
|
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
desastre
|
|
knudde
|