Niederländisch
Detailübersetzungen für overgeven (Niederländisch) ins Spanisch
overgeven:
-
overgeven (afstaan)
-
overgeven (aanreiken; geven; overhandigen; aangeven; afgeven; toesteken)
dar; entregar; ofrecer; presentar; hacer entrega; transmitir; traspasar; proporcionar-
dar Verb
-
entregar Verb
-
ofrecer Verb
-
presentar Verb
-
hacer entrega Verb
-
transmitir Verb
-
traspasar Verb
-
proporcionar Verb
-
-
overgeven (kotsen; vomeren; spugen; uitbraken; braken)
vomitar; cambiar la peseta; arrojar; devolver-
vomitar Verb
-
cambiar la peseta Verb
-
arrojar Verb
-
devolver Verb
-
-
overgeven (kotsen; spugen; spuwen; braken; uitbraken)
-
overgeven (strijd opgeven)
-
overgeven (capituleren; opgeven; zich overgeven; uitleveren)
devolver; entregar a; enviar; mandar; remitir; retransmitir-
devolver Verb
-
entregar a Verb
-
enviar Verb
-
mandar Verb
-
remitir Verb
-
retransmitir Verb
-
Konjugationen für overgeven:
o.t.t.
- geef over
- geeft over
- geeft over
- geven over
- geven over
- geven over
o.v.t.
- gaf over
- gaf over
- gaf over
- gaven over
- gaven over
- gaven over
v.t.t.
- heb overgegeven
- hebt overgegeven
- heeft overgegeven
- hebben overgegeven
- hebben overgegeven
- hebben overgegeven
v.v.t.
- had overgegeven
- had overgegeven
- had overgegeven
- hadden overgegeven
- hadden overgegeven
- hadden overgegeven
o.t.t.t.
- zal overgeven
- zult overgeven
- zal overgeven
- zullen overgeven
- zullen overgeven
- zullen overgeven
o.v.t.t.
- zou overgeven
- zou overgeven
- zou overgeven
- zouden overgeven
- zouden overgeven
- zouden overgeven
en verder
- is overgegeven
- zijn overgegeven
diversen
- geef over!
- geeft over!
- overgegeven
- overgevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
overgeven (braken; kotsen; spugen; spuwen)
-
overgeven (opgave van de strijd)
Übersetzung Matrix für overgeven:
Synonyms for "overgeven":
Verwandte Definitionen für "overgeven":
Wiktionary Übersetzungen für overgeven:
overgeven
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overgeven | → ceder; rendir | ↔ give in — to relent or yield |
• overgeven | → abandonar; entregar; devolver; pasar el mando | ↔ hand over — to relinquish control or possession |
• overgeven | → vomitar; devolver; arrojar; echar la pota | ↔ vomit — to regurgitate the contents of a stomach |
• overgeven | → vomitar | ↔ brechen — umgangssprachlich: sich übergeben; sich erbrechen |
• overgeven | → rehusar; devolver; refutar; rechazar; suspender; echar | ↔ rejeter — Traductions à trier suivant le sens |
• overgeven | → dar; devolver; causar | ↔ rendre — remettre une chose entre les mains de celui à qui elle appartenir, de quelque manière qu’on l’avoir. |
• overgeven | → vomitar; escupir; esputar; expectorar | ↔ vomir — rejeter convulsivement par la bouche des matières contenir dans l’estomac. |