Übersicht
Niederländisch nach Spanisch: mehr Daten
- verliezen:
- Wiktionary:
-
User Contributed Translations for verliezen:
- perdir
Niederländisch
Detailübersetzungen für verliezen (Niederländisch) ins Spanisch
verliezen:
-
verliezen (kwijt raken)
perder; desperdiciar; perderse; extraviarse; extraviar-
perder Verb
-
desperdiciar Verb
-
perderse Verb
-
extraviarse Verb
-
extraviar Verb
-
-
verliezen
-
verliezen (verloren gaan; kwijtraken; wegraken; erbij inschieten)
Konjugationen für verliezen:
o.t.t.
- verlies
- verliest
- verliest
- verliezen
- verliezen
- verliezen
o.v.t.
- verloor
- verloor
- verloor
- verloren
- verloren
- verloren
v.t.t.
- heb verloren
- hebt verloren
- heeft verloren
- hebben verloren
- hebben verloren
- hebben verloren
v.v.t.
- had verloren
- had verloren
- had verloren
- hadden verloren
- hadden verloren
- hadden verloren
o.t.t.t.
- zal verliezen
- zult verliezen
- zal verliezen
- zullen verliezen
- zullen verliezen
- zullen verliezen
o.v.t.t.
- zou verliezen
- zou verliezen
- zou verliezen
- zouden verliezen
- zouden verliezen
- zouden verliezen
diversen
- verlies!
- verliest!
- verloren
- verliezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de verliezen
Übersetzung Matrix für verliezen:
Synonyms for "verliezen":
Antonyme für "verliezen":
Verwandte Definitionen für "verliezen":
Wiktionary Übersetzungen für verliezen:
verliezen
Cross Translation:
verb
-
iets kwijt raken
- verliezen → perder
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verliezen | → perder | ↔ forfeit — to suffer the loss |
• verliezen | → perder | ↔ lose — cause (something) to cease to be in one's possession or capability |
• verliezen | → perder | ↔ lose — (transitive) fail to win |
• verliezen | → fracasar; perder | ↔ lose — fail to be the winner |
• verliezen | → derrota | ↔ loss — instance of losing |
• verliezen | → perder | ↔ verlieren — etwas irgendwo hinlegen und es später nicht mehr wiederfinden |