Niederländisch
Detailübersetzungen für kwijtschelden (Niederländisch) ins Spanisch
kwijtschelden:
-
kwijtschelden
dispensar de; perdonar; eximir de; liberar de-
dispensar de Verb
-
perdonar Verb
-
eximir de Verb
-
liberar de Verb
-
Konjugationen für kwijtschelden:
o.t.t.
- scheld kwijt
- scheldt kwijt
- scheldt kwijt
- schelden kwijt
- schelden kwijt
- schelden kwijt
o.v.t.
- schold kwijt
- schold kwijt
- schold kwijt
- scholden kwijt
- scholden kwijt
- scholden kwijt
v.t.t.
- heb kwijtgescholden
- hebt kwijtgescholden
- heeft kwijtgescholden
- hebben kwijtgescholden
- hebben kwijtgescholden
- hebben kwijtgescholden
v.v.t.
- had kwijtgescholden
- had kwijtgescholden
- had kwijtgescholden
- hadden kwijtgescholden
- hadden kwijtgescholden
- hadden kwijtgescholden
o.t.t.t.
- zal kwijtschelden
- zult kwijtschelden
- zal kwijtschelden
- zullen kwijtschelden
- zullen kwijtschelden
- zullen kwijtschelden
o.v.t.t.
- zou kwijtschelden
- zou kwijtschelden
- zou kwijtschelden
- zouden kwijtschelden
- zouden kwijtschelden
- zouden kwijtschelden
diversen
- scheld kwijt!
- scheldt kwijt!
- kwijtgescholden
- kwijtscheldend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für kwijtschelden:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
dispensar de | kwijtschelden | ontheffen; ontlasten; ontslaan van een verplichting; vrijstellen |
eximir de | kwijtschelden | ontheffen; ontlasten; ontslaan van een verplichting; vrijstellen |
liberar de | kwijtschelden | |
perdonar | kwijtschelden | cadeau doen; cadeau geven; doneren; excuseren; excuses aanbieden; geven; gunnen; gunst verlenen; in acht nemen; ontzien; schenken; sparen; vergeven; vergiffenis schenken; verontschuldigen; verschonen |