Niederländisch
Detailübersetzungen für schragen (Niederländisch) ins Spanisch
schragen:
-
schragen (met palen stutten; stutten)
-
schragen (stutten; ondersteunen; steunen; schoren; dragen)
soportar; apoyar; poner puntales; sujetar; apuntalar-
soportar Verb
-
apoyar Verb
-
poner puntales Verb
-
sujetar Verb
-
apuntalar Verb
-
Konjugationen für schragen:
o.t.t.
- schraag
- schraagt
- schraagt
- schragen
- schragen
- schragen
o.v.t.
- schraagde
- schraagde
- schraagde
- schraagden
- schraagden
- schraagden
v.t.t.
- heb geschraagd
- hebt geschraagd
- heeft geschraagd
- hebben geschraagd
- hebben geschraagd
- hebben geschraagd
v.v.t.
- had geschraagd
- had geschraagd
- had geschraagd
- hadden geschraagd
- hadden geschraagd
- hadden geschraagd
o.t.t.t.
- zal schragen
- zult schragen
- zal schragen
- zullen schragen
- zullen schragen
- zullen schragen
o.v.t.t.
- zou schragen
- zou schragen
- zou schragen
- zouden schragen
- zouden schragen
- zouden schragen
en verder
- ben geschraagd
- bent geschraagd
- is geschraagd
- zijn geschraagd
- zijn geschraagd
- zijn geschraagd
diversen
- schraag!
- schraagt!
- geschraagd
- schragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für schragen:
Verwandte Wörter für "schragen":
Wiktionary Übersetzungen für schragen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schragen | → apuntalar; sustentar | ↔ underpin — To support from below with props or masonry |
• schragen | → respaldar; sustentar | ↔ underpin — To give support to |
• schragen | → arrimar; apoyar | ↔ accoter — appuyer d’un côté pour soutenir. |
• schragen | → apoyar; empujar; sostener; amparar | ↔ appuyer — placer contre quelque chose. |
• schragen | → mantener | ↔ maintenir — tenir ferme et fixe. |
schragen form of schraag:
-
de schraag (schoor)