Niederländisch
Detailübersetzungen für pakkend (Niederländisch) ins Spanisch
pakkend:
-
pakkend (boeiend; aangrijpend)
-
pakkend (sensationeel; spannend; adembenemend; boeiend; opwindend; meeslepend; zinderend)
Übersetzung Matrix für pakkend:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
atrayente | aangrijpend; boeiend; pakkend | aanlokkelijk; aantrekkelijk; alleraardigst; allerliefst; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; fraai; goed ogend; knap; mooi; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verzoekend; welgevallig |
cautivador | aangrijpend; boeiend; pakkend | boeiend; boeiende; fascinerend; fascinerende; integrerend; meeslepend; zeer boeiend |
espectacular | adembenemend; boeiend; meeslepend; opwindend; pakkend; sensationeel; spannend; zinderend | spectaculair |
fascinante | aangrijpend; boeiend; pakkend | boeiend; boeiende; fascinerend; fascinerende; integrerend; intrigerend |
sensacional | adembenemend; boeiend; meeslepend; opwindend; pakkend; sensationeel; spannend; zinderend |
pakken:
Konjugationen für pakken:
o.t.t.
- pak
- pakt
- pakt
- pakken
- pakken
- pakken
o.v.t.
- pakte
- pakte
- pakte
- pakten
- pakten
- pakten
v.t.t.
- heb gepakt
- hebt gepakt
- heeft gepakt
- hebben gepakt
- hebben gepakt
- hebben gepakt
v.v.t.
- had gepakt
- had gepakt
- had gepakt
- hadden gepakt
- hadden gepakt
- hadden gepakt
o.t.t.t.
- zal pakken
- zult pakken
- zal pakken
- zullen pakken
- zullen pakken
- zullen pakken
o.v.t.t.
- zou pakken
- zou pakken
- zou pakken
- zouden pakken
- zouden pakken
- zouden pakken
en verder
- ben gepakt
- bent gepakt
- is gepakt
- zijn gepakt
- zijn gepakt
- zijn gepakt
diversen
- pak!
- pakt!
- gepakt
- pakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für pakken:
Verwandte Wörter für "pakken":
Synonyms for "pakken":
Antonyme für "pakken":
Verwandte Definitionen für "pakken":
Wiktionary Übersetzungen für pakken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• pakken | → conseguir; obtener | ↔ get — obtain |
• pakken | → agarrar; apoderarse de; apresar; aferrar | ↔ seize — grab |
• pakken | → tomar | ↔ take — to grab with the hands |
• pakken | → recibir | ↔ bekommen — (transitiv) etwas empfangen, etwas erhalten, etwas erlangen, etwas (oder einen Zustand) erreichen |
• pakken | → recibir | ↔ bekommen — (transitiv) wie viel ist zu zahlen, was wird gewünscht? |
• pakken | → recibir | ↔ bekommen — (transitiv) sich einer Person oder Sache bemächtigen |
• pakken | → atrapar; alcanzar; pillar | ↔ erwischen — jemanden oder etwas in die Hand, in die Gewalt, zu fassen bekommen, festhalten |
• pakken | → tomar; coger | ↔ nehmen — eine Sache greifen |
• pakken | → atrapar; coger | ↔ attraper — Prendre à une trappe, à un piège ou à quelque chose de semblable. |
• pakken | → atrapar; capturar | ↔ capturer — s’emparer d’un être vivant ou d’une chose. |
• pakken | → asir; agarrar | ↔ saisir — Prendre vivement. |