Übersicht
Niederländisch nach Spanisch: mehr Daten
- beschikken over:
-
Wiktionary:
- beschikken over → disponer
Niederländisch
Detailübersetzungen für beschikken over (Niederländisch) ins Spanisch
beschikken over:
-
beschikken over (in eigendom hebben; hebben; bezitten)
tener; propiedades; disponer de; poseer; haber-
tener Verb
-
propiedades Verb
-
disponer de Verb
-
poseer Verb
-
haber Verb
-
Konjugationen für beschikken over:
o.t.t.
- beschik over
- beschikt over
- beschikt over
- beschikken over
- beschikken over
- beschikken over
o.v.t.
- beschikte over
- beschikte over
- beschikte over
- beschikten over
- beschikten over
- beschikten over
v.t.t.
- heb beschikt over
- hebt beschikt over
- heeft beschikt over
- hebben beschikt over
- hebben beschikt over
- hebben beschikt over
v.v.t.
- had beschikt over
- had beschikt over
- had beschikt over
- hadden beschikt over
- hadden beschikt over
- hadden beschikt over
o.t.t.t.
- zal beschikken over
- zult beschikken over
- zal beschikken over
- zullen beschikken over
- zullen beschikken over
- zullen beschikken over
o.v.t.t.
- zou beschikken over
- zou beschikken over
- zou beschikken over
- zouden beschikken over
- zouden beschikken over
- zouden beschikken over
diversen
- beschik over!
- beschikt over!
- beschikt over
- beschikkend over
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für beschikken over:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
propiedades | bezittingen; eigendommen | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
disponer de | beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben | |
haber | beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben | |
poseer | beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben | |
propiedades | beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben | |
tener | beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben |
Wiktionary Übersetzungen für beschikken over:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beschikken over | → disponer | ↔ disposer — arranger, mettre dans l’ordre le plus convenable. |