Übersicht
Niederländisch nach Spanisch: mehr Daten
- aandoen:
-
Wiktionary:
- aandoen → poner, ponerse, causar, inferir, ocasionar, producir, dar lugar a, afectar, conmover, enternecer, visitar, encender
- aandoen → ponerse, aplicar, dar lugar a, ocasionar, causar, instigar, maquinar, producir, dar, determinar, imponer, poner, meter, colocar, mediar, procurar, revestir, enfundar, sobreponer, revocar, volver, revolver, voltear, tornear
Niederländisch
Detailübersetzungen für aandoen (Niederländisch) ins Spanisch
aandoen:
-
aandoen (aanrichten; veroorzaken; aanstichten)
-
aandoen (berokkenen; veroorzaken)
-
aandoen (aankleden; aantrekken)
-
aandoen (inschakelen; aandraaien)
-
aandoen (inschakelen; aanzetten; starten; aanmaken)
-
aandoen (kwaad doen)
Konjugationen für aandoen:
o.t.t.
- doe aan
- doet aan
- doet aan
- doen aan
- doen aan
- doen aan
o.v.t.
- deed aan
- deed aan
- deed aan
- deden aan
- deden aan
- deden aan
v.t.t.
- heb aangedaan
- hebt aangedaan
- heeft aangedaan
- hebben aangedaan
- hebben aangedaan
- hebben aangedaan
v.v.t.
- had aangedaan
- had aangedaan
- had aangedaan
- hadden aangedaan
- hadden aangedaan
- hadden aangedaan
o.t.t.t.
- zal aandoen
- zult aandoen
- zal aandoen
- zullen aandoen
- zullen aandoen
- zullen aandoen
o.v.t.t.
- zou aandoen
- zou aandoen
- zou aandoen
- zouden aandoen
- zouden aandoen
- zouden aandoen
diversen
- doe aan!
- doet aan!
- aangedaan
- aandoende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
aandoen (kleden; aankleden; aantrekken)
Übersetzung Matrix für aandoen:
Synonyms for "aandoen":
Antonyme für "aandoen":
Verwandte Definitionen für "aandoen":
Wiktionary Übersetzungen für aandoen:
aandoen
Cross Translation:
verb
Cross Translation: