Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. bijblijven:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bijblijven (Niederländisch) ins Spanisch

bijblijven:

bijblijven Verb (blijf bij, blijft bij, bleef bij, bleven bij, bijgebleven)

  1. bijblijven (bijbenen; bijhouden)
  2. bijblijven (bij bewustzijn blijven)

Konjugationen für bijblijven:

o.t.t.
  1. blijf bij
  2. blijft bij
  3. blijft bij
  4. blijven bij
  5. blijven bij
  6. blijven bij
o.v.t.
  1. bleef bij
  2. bleef bij
  3. bleef bij
  4. bleven bij
  5. bleven bij
  6. bleven bij
v.t.t.
  1. heb bijgebleven
  2. hebt bijgebleven
  3. heeft bijgebleven
  4. hebben bijgebleven
  5. hebben bijgebleven
  6. hebben bijgebleven
v.v.t.
  1. had bijgebleven
  2. had bijgebleven
  3. had bijgebleven
  4. hadden bijgebleven
  5. hadden bijgebleven
  6. hadden bijgebleven
o.t.t.t.
  1. zal bijblijven
  2. zult bijblijven
  3. zal bijblijven
  4. zullen bijblijven
  5. zullen bijblijven
  6. zullen bijblijven
o.v.t.t.
  1. zou bijblijven
  2. zou bijblijven
  3. zou bijblijven
  4. zouden bijblijven
  5. zouden bijblijven
  6. zouden bijblijven
diversen
  1. blijf bij!
  2. blijft bij!
  3. bijgebleven
  4. bijblijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für bijblijven:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
seguir el ritmo bijbenen; bijhouden
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
mantenerse al día bij bewustzijn blijven; bijblijven
mantenerse al ritmo de bijbenen; bijblijven; bijhouden
seguir el ritmo bijbenen; bijblijven; bijhouden