Niederländisch
Detailübersetzungen für dichtwerpen (Niederländisch) ins Spanisch
dichtwerpen:
-
dichtwerpen (dichtslaan)
cerrar; tapar; cegar; atenuar; amortiguar; terraplenar; cerrarse de golpe; cerrar con fuerza-
cerrar Verb
-
tapar Verb
-
cegar Verb
-
atenuar Verb
-
amortiguar Verb
-
terraplenar Verb
-
cerrarse de golpe Verb
-
cerrar con fuerza Verb
-
Konjugationen für dichtwerpen:
o.t.t.
- werp dicht
- werpt dicht
- werpt dicht
- werpen dicht
- werpen dicht
- werpen dicht
o.v.t.
- wierp dicht
- wierp dicht
- wierp dicht
- wierpen dicht
- wierpen dicht
- wierpen dicht
v.t.t.
- heb dichtgeworpen
- hebt dichtgeworpen
- heeft dichtgeworpen
- hebben dichtgeworpen
- hebben dichtgeworpen
- hebben dichtgeworpen
v.v.t.
- had dichtgeworpen
- had dichtgeworpen
- had dichtgeworpen
- hadden dichtgeworpen
- hadden dichtgeworpen
- hadden dichtgeworpen
o.t.t.t.
- zal dichtwerpen
- zult dichtwerpen
- zal dichtwerpen
- zullen dichtwerpen
- zullen dichtwerpen
- zullen dichtwerpen
o.v.t.t.
- zou dichtwerpen
- zou dichtwerpen
- zou dichtwerpen
- zouden dichtwerpen
- zouden dichtwerpen
- zouden dichtwerpen
en verder
- is dichtgeworpen
- zijn dichtgeworpen
diversen
- werp dicht!
- werpt dicht!
- dichtgeworpen
- dichtwerpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze