Niederländisch
Detailübersetzungen für een poets bakken (Niederländisch) ins Spanisch
een poets bakken:
een poets bakken Verb (bak een poets, bakt een poets, bakte een poets, bakten een poets, een poets gebakken)
-
een poets bakken (malligheid uithalen; dollen; streek uithalen; gekscheren; schertsen; grappen; gekheid uithalen)
burlar; bromear; hacer el tonto; hacer bromas; burlarse; gastarle una broma a una; chancear; burlarse de-
burlar Verb
-
bromear Verb
-
hacer el tonto Verb
-
hacer bromas Verb
-
burlarse Verb
-
chancear Verb
-
burlarse de Verb
-
Konjugationen für een poets bakken:
o.t.t.
- bak een poets
- bakt een poets
- bakt een poets
- bakken een poets
- bakken een poets
- bakken een poets
o.v.t.
- bakte een poets
- bakte een poets
- bakte een poets
- bakten een poets
- bakten een poets
- bakten een poets
v.t.t.
- heb een poets gebakken
- hebt een poets gebakken
- heeft een poets gebakken
- hebben een poets gebakken
- hebben een poets gebakken
- hebben een poets gebakken
v.v.t.
- had een poets gebakken
- had een poets gebakken
- had een poets gebakken
- hadden een poets gebakken
- hadden een poets gebakken
- hadden een poets gebakken
o.t.t.t.
- zal een poets bakken
- zult een poets bakken
- zal een poets bakken
- zullen een poets bakken
- zullen een poets bakken
- zullen een poets bakken
o.v.t.t.
- zou een poets bakken
- zou een poets bakken
- zou een poets bakken
- zouden een poets bakken
- zouden een poets bakken
- zouden een poets bakken
diversen
- bak een poets!
- bakt een poets!
- een poets gebakken
- een poets bakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze