Niederländisch
Detailübersetzungen für gebiedend (Niederländisch) ins Spanisch
gebiedend:
-
gebiedend (imperatief; dwingend; vereisend; gelastend)
imperativo; exigente; autoritario; coactivo; obligatorio; imperioso-
imperativo Adjektiv
-
exigente Adjektiv
-
autoritario Adjektiv
-
coactivo Adjektiv
-
obligatorio Adjektiv
-
imperioso Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für gebiedend:
gebiedend form of gebieden:
-
gebieden (voorschrijven; gelasten)
-
gebieden (verordonneren; opdragen; decreteren; bevelen; verordenen; gelasten; commanderen)
mandar; encargar; encomendar; ordenar; obligar; decretar; dar orden de-
mandar Verb
-
encargar Verb
-
encomendar Verb
-
ordenar Verb
-
obligar Verb
-
decretar Verb
-
dar orden de Verb
-
-
gebieden (bevelen; gelasten; opdragen; commanderen; verordenen; decreteren)
-
gebieden (gelasten; voorschrijven; bevelen; dicteren)
Konjugationen für gebieden:
o.t.t.
- gebied
- gebiedt
- gebiedt
- gebieden
- gebieden
- gebieden
o.v.t.
- gebood
- gebood
- gebood
- geboden
- geboden
- geboden
v.t.t.
- heb geboden
- hebt geboden
- heeft geboden
- hebben geboden
- hebben geboden
- hebben geboden
v.v.t.
- had geboden
- had geboden
- had geboden
- hadden geboden
- hadden geboden
- hadden geboden
o.t.t.t.
- zal gebieden
- zult gebieden
- zal gebieden
- zullen gebieden
- zullen gebieden
- zullen gebieden
o.v.t.t.
- zou gebieden
- zou gebieden
- zou gebieden
- zouden gebieden
- zouden gebieden
- zouden gebieden
en verder
- ben geboden
- bent geboden
- is geboden
- zijn geboden
- zijn geboden
- zijn geboden
diversen
- gebied!
- gebiedt!
- geboden
- gebiedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze