Niederländisch
Detailübersetzungen für grif (Niederländisch) ins Spanisch
grif:
-
grif (grifweg; met gemak; vlot)
diligente; pronto; rápido; fácilmente; rápidamente; sin vacilar-
diligente Adjektiv
-
pronto Adjektiv
-
rápido Adjektiv
-
fácilmente adv
-
rápidamente Adjektiv
-
sin vacilar Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für grif:
griffen:
-
griffen (met een stift inkrassen; graveren; griffelen)
Konjugationen für griffen:
o.t.t.
- grif
- grift
- grift
- griffen
- griffen
- griffen
o.v.t.
- grifde
- grifde
- grifde
- grifden
- grifden
- grifden
v.t.t.
- heb gegrift
- hebt gegrift
- heeft gegrift
- hebben gegrift
- hebben gegrift
- hebben gegrift
v.v.t.
- had gegrift
- had gegrift
- had gegrift
- hadden gegrift
- hadden gegrift
- hadden gegrift
o.t.t.t.
- zal griffen
- zult griffen
- zal griffen
- zullen griffen
- zullen griffen
- zullen griffen
o.v.t.t.
- zou griffen
- zou griffen
- zou griffen
- zouden griffen
- zouden griffen
- zouden griffen
diversen
- grif!
- grift!
- gegrift
- griffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für griffen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
imprimir | afdrukken; drukken | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
burilar | graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen | |
grabar | graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen | aantekenen; absorberen; branden; controleren; etsen; examineren; graveren; groeven; ingraveren; inkerven; insnijden; inspecteren; keuren; opnemen; opslorpen; opslurpen; restaureren; schouwen; verzet aantekenen |
imprimir | graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen | boekdrukken; prenten; printen |
inscribir | graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen | aanmelden; boeken; inboeken; inschrijven; noteren; opgeven; opschrijven; optekenen; registreren; vastleggen |