Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
arrendador
|
hospes; huisbaas; huisheer; huurbaas; kamerverhuurder
|
erfpachter; verpachter
|
conserje
|
hospes; huisbaas; huisheer; huurbaas; kamerverhuurder
|
amanuensis; bewaarder; bewaker; butler; cipier; conciërge; conservator; deurwachter; gevangenbewaarder; herenknecht; huisbewaarder; huisknecht; huismeester; kamerbediende; kamerdienaar; portier; schoolbewaarder; suppoost; wacht
|
dueño de la casa
|
hospes; huisbaas; huisheer; huurbaas; kamerverhuurder
|
huisman
|
dueño de la posada
|
hospes; huisbaas; huisheer; huurbaas; kamerverhuurder
|
café-eigenaar; herbergier; kastelein; kroegbaas; waard
|
dueño de una casa
|
hospes; huisbaas; huisheer; huurbaas; kamerverhuurder
|
conciërge; portier
|
hacendado
|
hospes; huisbaas; huisheer; huurbaas; kamerverhuurder
|
grondbezitter; grondeigenaar; grote boer; herenboer; landbezitter; landeigenaar; landheer
|
posadero
|
hospes; huisbaas; huisheer; huurbaas; kamerverhuurder
|
herbergier; hotelbezitter; hotelhouder; hotelier; kastelein; waard
|
propietario
|
hospes; huisbaas; huisheer; huurbaas; kamerverhuurder
|
bezitter; conciërge; drager; eigenaar; grondbezitter; grondeigenaar; houder; landbezitter; landeigenaar; landheer; portier
|
propietario de la casa
|
hospes; huisbaas; huisheer; huurbaas; kamerverhuurder
|
|
propietario de tierras
|
hospes; huisbaas; huisheer; huurbaas; kamerverhuurder
|
grondbezitter; grondeigenaar; landbezitter; landeigenaar; landheer
|
propietario de una casa
|
hospes; huisbaas; huisheer; huurbaas; kamerverhuurder
|
|